De leerkracht moet het kader bieden waarin de leerling zich mag bewegen tijdens het persoonlijk leren.
De student bedenkt zelf hoe het gedaan wordt.
De leerkracht en student onderhandelen over wat waar en wanneer het gedaan wordt. Hierdoor worden tijd en ruimte betrokken bij het leerproces.
De leerkracht bepaalt uiteindelijk hoeveel pedagogische grip hij houdt en hoeveel persoonlijk- of leerkrachtgestuurd er geleer wordt.