plurifome samenleving

APPLAUS VOOR JOU
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

APPLAUS VOOR JOU

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling H1
  • Uitleg H2
  • Opdracht 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Met een etnische groep.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
Veel botsingen tussen subculturen en de dominante cultuur.

Slide 3 - Quizvraag

Deze afbeelding is een voorbeeld van 

Slide 4 - Tekstslide

Is de afbeelding een voorbeeld van een subcultuur, dominante cultuur of tegencultuur?
A
Subcultuur.
B
Tegencultuur.
C
Dominante cultuur.

Slide 5 - Quizvraag




Deze afbeelding is een voorbeeld van

Slide 6 - Tekstslide

Is de afbeelding een voorbeeld van een subcultuur, dominante cultuur of tegencultuur?
A
Subcultuur.
B
Tegencultuur.
C
Dominante cultuur.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is juist? Tegenculturen:
A
Hebben dezelfde cultuurkenmerken als subculturen.
B
Zijn altijd in strijd met de grondwet.
C
Hoeven niet tegenstrijdig te zijn met de dominante cultuur.
D
Zijn altijd gebaseerd op een conflictsituatie.

Slide 8 - Quizvraag

In de stad is meer sprake van ____ dan op het platteland.
A
Loyaliteit
B
Sociale cohesie
C
Anonimiteit
D
Rolpatronen

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer is iemand allochtoon volgens het CBS?
A
Als minstens één van de ouders in het buitenland is geboren.
B
Als beide ouders in het buitenland zijn geboren.
C
Als beide ouders in Nederland zijn geboren.
D
Als de persoon zelf in het buitenland is geboren.

Slide 10 - Quizvraag

Cultuur is
A
Vaststaand.
B
Ouderwets.
C
Dynamisch.
D
Voorspelbaar.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Na deze les kun je:
  • verschil tussen nature en nurture kunnen uitleggen en voorbeelden kunnen geven. 
  • de fases in socialisatieproces kunnen omschrijven. 
  • drie manieren van socialisatie noemen en daarbij een voorbeeld geven
  • het verschil tussen persoonlijke en sociale identiteit uitleggen
  • herkennen of in een cultuur sprake is van individualisme versus collectivisme en masculiniteit versus feminiteit en hier voorbeelden van kunnen geven. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een wiskundeknobbel is aangeboren?
A
Eens
B
Oneens

Slide 15 - Quizvraag

Vloeken wanneer je kwaad bent is aangeboren.
A
Eens
B
Oneens

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide



Imitatie

Slide 19 - Tekstslide




Informatie

Slide 20 - Tekstslide

Sanctie
informeel

Slide 21 - Tekstslide

Sanctie 
formeel

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Nakomen op school is een vorm van..
A
informatie
B
imitatie
C
informele sanctie
D
formele sanctie

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Hoe is dit meisje vanaf 3 jaar gesocialiseerd?
A
Imitatie
B
Informatie
C
Sociale controle

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide


A
Individualisme
B
Collectivisme

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Masculien of feminien?

Slide 32 - Tekstslide

Bij de afbeelding is sprake van:
A
Masculiniteit
B
Feminiteit

Slide 33 - Quizvraag

Masculien of feminien?

Slide 34 - Tekstslide

Bij de afbeelding is sprake van:
A
Masculiniteit
B
Feminiteit

Slide 35 - Quizvraag

Maken opdrachten H2

Slide 36 - Tekstslide