Modals must, have(got) to, should

Modals must, have to, should


Hulpwerkwoorden

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Modals must, have to, should


Hulpwerkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn hulpwerkwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Hulpwerkwoorden
should = zou moeten
must = moeten
have/has (got) to = iets moet van iemand anders

Slide 3 - Tekstslide

Should
Should = zou (niet) moeten.

Should  (+not) + hele werkwoord
You should eat more veggies.
jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft een advies.
Je raadt iets af.

Slide 4 - Tekstslide

Must

Must (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) moet.
Must is krachtiger dan should.

You must check the tyres.
You mustn't buy that game. It's a waste of money.

Slide 5 - Tekstslide

Have (got) to

has/have (got) to + hele werkwoord

Iets moet van iemand anders, niet van jou.

Je geeft een noodzaak, zekerheid of verplichting aan.


Mum says I have to do the dishes.
You have to turn off your phone in class.

Slide 6 - Tekstslide

Have to in ontkenningen

Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, dan verandert de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'.


Don't have to + hele werkwoord 
Doesn't have to + hele werkwoord

She doesn't have to walk her dog.

Slide 7 - Tekstslide

Layla___ come, if she doesn`t want to.
A
should
B
doesn`t have to
C
must
D
have to

Slide 8 - Quizvraag

Have you seen that sign? It says you____ walk on the grass
A
mustn`t
B
shouldn`t
C
don`t have to

Slide 9 - Quizvraag

Pete is off to bed. He___ get up early for his paper round tomorrow.
A
must
B
has to
C
should

Slide 10 - Quizvraag

On this bus, all passengers____wear seat belts.
A
should
B
must
C
have to

Slide 11 - Quizvraag

You really___ eat junk food all the time. It`s bad for you.
A
don`t have to
B
shouldn`t
C
mustn`t

Slide 12 - Quizvraag

Listen, you___ wait for me if you`re in a hurry.
A
mustn`t
B
don`t have to

Slide 13 - Quizvraag

If you don`t understand the manual, you _____ ask for help.
A
must
B
have to
C
should

Slide 14 - Quizvraag

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Slide 15 - Open vraag

Wat kan ik nog extra oefenen?

Slide 16 - Open vraag