QUIZ palliatieve en terminale zorg

QUIZ 
Palliatieve zorg en rouw
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

QUIZ 
Palliatieve zorg en rouw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is palliatieve zorg?
A
Kwantitatief goede zorg
B
Zorg door verschillende medici
C
Zorg die niet tot doel heeft te genezen maar zorg met goede kwaliteit
D
Zorg met doel genezen en met oog op goede kwaliteit

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke uitgangspunten is palliatieve zorg gebaseerd?
A
het verlengen van leven
B
bestrijden van pijn
C
het niet meer uitvoeren van medische handelingen
D
symptoombestrijding

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen lichamelijke aspecten
bij sterven zijn?
A
Verslapping van spieren
B
Stoornis spijsvertering
C
Incontinentie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met dementie is:
A
korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terminale zorg is gericht op
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
stervensbegeleiding

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar staat palliatieve sedatie voor?
A
verhogen van bewustzijn zodat de zorgvrager zo min mogelijk lijdt
B
om kwaliteit van sterven te verbeteren
C
om kwaliteit van leven te verbeteren
D
verlagen van het bewustzijn zodat de zorgvrager zo min mogelijk lijdt

Slide 7 - Quizvraag

in de volgende dia krijg je uitleg van een arts over palliatieve sedatie
EUTHANASIE
PALLIATIEVE SEDATIE
Levensverkortend
Niet levensverkortend
In de terminale fase
kan ook in niet- terminale fase
Lijden verlichten
Lijden stoppen
Doden
Bewustzijn verlagen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve sedatie...
A
als men nog maar ca 2-3 weken nog te leven heeft.
B
verkort het leven
C
dan ben je je bewust dat je sterft
D
kan altijd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg is gericht op....
A
enkel fysieke pijn
B
de totale mens
C
de omgeving van de ZV
D
genezing

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN doel van een hospice?
A
Comfort en kwaliteit van leven
B
Persoonlijke aandacht
C
Multidisciplinaire zorg
D
Genezen van een ziekte

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er niet bij een euthanasie-aanvraag?
A
verward zijn op het moment van de aanvraag
B
ondraaglijk fysisch lijden
C
de aanvraag zelf geschreven
D
ondraaglijk psychisch lijden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer bepaald de ouder nog dat een kind euthanasie kan aanvragen?
A
Onder de 12
B
Bij jongeren 16/17 jaar
C
Boven de 12

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar sterven de meeste mensen?
A
thuis
B
hospice
C
Verpleeghuis
D
ziekenhuis

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welke leeftijd mag een kind zelf beslissen over euthanasie?
A
Onder de 12
B
Bij jongeren 12-13 jaar
C
Tussen de 14-16 jaar
D
Tussen de 16-18 jaar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste mensen sterven een niet acute dood (juist/onjuist)
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rouwverwerking gaat volgens de volgende 5 items
A
Woede – depressie – ontkenning – aanvaarding - marchandeergedrag
B
Ontkenning – woede – marchandeergedrag – depressie – aanvaarding
C
Marchandeergedrag - depressie – woede – ontkenning – aanvaarding
D
ontkenning-depressie-marchandeergedrag-woede-aanvaarding

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het belangrijkst in het rouwproces is
A
Dat men zich gehoord voelt
B
Dat men over zijn of haar gevoelens praat
C
Dat men met lotgenoten in gesprek gaat.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een klinische dood?
A
Dood gaan in een ziekenhuis
B
Ander woord voor euthanasie
C
Ademhaling en hartslag afwezig. Hersenfuncties zijn niet of niet onherstelbaar beschadigd.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke signalen kunnen wijzen op het intreden van de dood?
A
Nauwelijks reflexen aanwezig
B
Bewustzijnsverlies
C
Starende blik en verwijdde pupillen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie stelt de dood vast?
A
Verpleegkundige
B
Familielid
C
Arts
D
Pastoor

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie regelt bij jullie op het werk een uitvaart van een cliënt?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er bij jullie een protocol aanwezig 'wat te doen bij overlijden cliënt'?
JA
Nee
Geen idee

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies