Paragraaf 3.1 Hoe kom je aan werk?

Hoe kom   je aan werk
Pincode Hoofdstuk 3. Aan het werk?
  1. Hoe kom je aan werk?
  2. Wie is de baas?
  3. Hoe is het geregeld?
  4. Zonder werk?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe kom   je aan werk
Pincode Hoofdstuk 3. Aan het werk?
  1. Hoe kom je aan werk?
  2. Wie is de baas?
  3. Hoe is het geregeld?
  4. Zonder werk?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H3. Aan het werk?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor werk zou je
willen hebben?

Slide 3 - Woordweb

Vacature
Als een bedrijf een baan heeft waarvoor iemand wordt gezocht is dat een vacature.

  
Als jij denkt dat dat een geschikte baan voor jou is, kun je hierop solliciteren. Je laat dan weten dat je die baan graag hebben wilt.

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Er zijn bedrijven die personeel nodig hebben voor al het werk. En er zijn mensen die werken of op zoek zijn naar werk. Samen is dat de arbeidsmarkt.





                 vacatures                                                                                      solliciteren


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Scholing
Voor veel werk is scholing nodig. Dan doe je een beroepsopleiding of cursus waarin je leert voor een baan.
 


Voorbeelden van geschoold werk zijn: verkoper, automonteur, kapper, leraar en nog veel meer. Voor ongeschoold werk heb je geen beroepsopleiding nodig. Bijvoorbeeld: vakkenvullen, schoonmaakwerk.

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsdeling
Het werk bij bedrijven is verdeeld in verschillende banen, elk met zijn eigen taken. Dit noem je arbeidsverdeling. Zo kan iedere werknemer doen waar hij of zij goed in is.


Een baan van 36 à 40 uur per week is
een voltijdbaan (fulltimebaan). Werk je
minder dan 36 uur per week, dan heb je
een deeltijdbaan (parttimebaan).




Slide 8 - Tekstslide

Grafieken
Bij economie wordt vaak gebruikgemaakt van grafieken (diagrammen):
  • cirkeldiagram, hierin zie je hoe het geheel in delen verdeeld is, het totaal is altijd 100%
  • staafdiagram, hierin zie je snel de verschillen tussen 2 of meer groepen
  • lijndiagram, komt in § 3.4




Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een arbeidsmarkt?
A
een markt waar groente en fruit verkocht
B
een markt waar mensen werken
C
een markt met vacatures en sollicitanten
D
een markt met verschillende marktkramen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van geschoolde baan?
A
hulp bij de boer
B
afwasser in de keuken
C
vuilnisman
D
automonteur

Slide 12 - Quizvraag


Hoeveel procent van de vrouwen
werkt 20 tot 35 uur per week?
A
15%
B
30%
C
55%
D
80%

Slide 13 - Quizvraag


In welke klas hebben ongeveer 30%
van de scholieren een bijbaantje?
A
klas 1
B
klas 2
C
klas 3
D
klas 4

Slide 14 - Quizvraag

Je docent economie werkt 2 dagen per week.
Wat voor soort baan is dit?
A
deeltijdbaan
B
parttimebaan
C
voltijdbaan
D
fulltimebaan

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoelen H3. Aan het werk?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 16 - Tekstslide

Maakwerk voor de volgende keer



Paragraaf 3.1 Hoe kom je aan werk?
opgaven 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 14
(vanaf pagina 68) maken in je schrift

Slide 17 - Tekstslide