21/22 week 46-1 (spelling)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Lesdoel

- Aan het einde van de les kun je het voltooid en het tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruiken.

Huiswerk

Opdracht 13 --> blz. 122

Van voltooid deelwoord naar bijvoeglijk naamwoord

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Wat is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
botsen

1. bebotst
2. gebotst
3. beboste
4. gebotste

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?

1. De brief is geschreven
2. De geschreven brief
3. Hij schrijft snel een brief
4. De blauwe brief ligt op de tafel

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je ...

1. Zo lang mogelijk
2. Zo kort mogelijk

Aan de slag 

Opdracht 1 --> Blz. 163

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Zet het tegenwoordig deelwoord met of zonder -e voor het zelfstandig naamwoord. 

De klas zit vol slapende leerlingen.

Toen de leerling het antwoord niet wist, gaf hij een ontwijkend antwoord.

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?

1. Een lachent kind
2. Een lachend kind

Maak van het tegenwoordig deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(jokken) De … joker

1. gejokte
2. jokkende

Aan de slag

Opdracht 4 en 5 op blz. 165