2.6 N Breuken vermenigvuldigen

Welkom bij wiskunde!

Ga zitten en pak je spullen erbij.

timer

1:00

1 / 17

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde!

Ga zitten en pak je spullen erbij.

timer

1:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Huiswerk.
Terugblikken.
2.6 Breuken vermenigvuldigen.
Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.6 Breuken vermenigvuldigen

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat de les over?

Deze les hoort bij 2.6 N Breuken vermenigvuldigen

Leerdoel:

Aan het eind van de les kun je breuken vermenigvuldigen.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk

Opgave 69, 94, 98, 102

Slide 5 - Tekstslide

Terugblikken

Breuken vereenvoudigen:

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 6 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Breuken optellen:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 1 0 + 9 ​ ​}{​ 1 5 ​} = \frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel van vandaag

Je kunt breuken vermenigvuldigen.

Slide 7 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

Welk deel van de chocoladereep is rood?

Slide 8 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

Welk deel van de chocoladereep is rood?

Ik geef de helft van mijn deel weg. Hoeveel houd ik over?

Slide 9 - Tekstslide

Dus de helft van is

Als som schrijf je dat zo:

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

Bij breuken vermenigvuldigen geldt de regel:

b r e u k \cdot b r e u k = \frac{​ t e l l e r \cdot t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r \cdot n o e m e r ​}

Slide 10 - Tekstslide

Let op!

Breng eerst de helen in de breuk en dan pas vermenigvuldigen.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver als het kan.
Vermenigvuldigen gaat voor optellen of er af.
Bij mag je gelijk zeggen dat is

3 \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 11 - Tekstslide

Reken uit:

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 8 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 1 5 ​}

\frac{​ 1 5 ​ ​}{​ 5 6 ​}

\frac{​ 3 5 + 1 6 ​ ​}{​ 5 6 ​} = \frac{​ 5 1 ​ ​}{​ 5 6 ​}

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 5 6 ​}

Slide 12 - Quizvraag

Reken uit:

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

1 \frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 1 2 ​}

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 1 2 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​}

Slide 13 - Quizvraag

Reken uit:

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 3 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 3 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 7 ​}

Slide 14 - Quizvraag

Video breuken vermenigvuldigen

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

Huiswerk bij deze les:

opg. 105, 106, 107, 108, 110, 112

Dit is huiswerk voor woensdag 8 november

timer

5:00

Slide 16 - Tekstslide

Naar het werkplein mag groep 1:

Levi Reyyan Jeremiah Isa Thomas

Suzy Malak Sem Yara Cis

Naar het werkplein mag groep 2:

Ahmad Meyra Lars Lily Cas

Irem Sil Evi Niels Noor

Naar het werkplein mag groep 3:

Lasse Demi Colin Louise Hasan

Ivy Damian Yağmur Biko Annabelle

Slide 17 - Tekstslide

2.6 N Breuken vermenigvuldigen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

2.5 L + M Optellen en aftrekken met niet gelijknamige breuken

2.5 J + K Breuken vereenvoudigen en gelijknamige breuken optellen.

2.6 Breuken vermenigvuldigen

2.4 H + I Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen

3.5 F Letters in formules

2.3 G Positieve en negatieve getallen aftrekken

3.2 B Assenstelsel

4.4 G Afronden in praktische situaties