14.4 Zenuwcellen dl2 (mini-rooster)

14.4 Zenuwcellen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

14.4 Zenuwcellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- 14.4 leerdoel 11: Impulsoverdracht


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 14.4
10. Je beschrijft de bouw van zenuwcellen
11. Je legt uit hoe impulsen zich verplaatsen langs het celmembraan 
en hoe impulsoverdracht naar andere zenuwcellen verloopt. 
12. Je beschrijft een refkexboog. 

Slide 3 - Tekstslide

Actiepotentiaal
- In rust: Na+ buiten en K+ binnen, cel is negatief geladen t.o.v. weefsel 

- Bij een actiepotentiaal draait de lading om: binnen wordt positief i.p.v. negatief geladen door Na+ instroom 
( = depolarisatie) en K+ uitstroom (= repolarisatie)

Slide 4 - Tekstslide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 5 - Tekstslide

De actiepotentialen worden sprongsgewijs doorgegeven van insnoering naar insnoering tussen de Myeline schedes (gevormd door de cellen van Schwann)

Impuls kan hierdoor met een snelheid van 120 m/s door het zenuwstelsel (i.p.v. 2 m/s)

Slide 6 - Tekstslide

Impulsgeleiding op een rijtje
Impuls = elektrisch stroompje = actiepotentiaal
  • ontstaat als prikkel sterk genoeg is (boven drempelwaarde)
  • negatieve lading slaat om naar positieve lading door Na+ instroom
  • herstelt door K+ uitstroom, gevolgd door volledig herstel
  • zenuwcel is niet prikkelbaar tijdens K+ uitstroom/ korte herstelperiode
  • hoogte van impuls is altijd hetzelfde
  • bij sterkere prikkel neemt impulsfrequentie toe

Slide 7 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen zenuwcellen
Gebeurt altijd één richting op.


Slide 8 - Tekstslide

Synaps - BINAS 88G

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat gebeurt er in de synaps? BINAS 88G
Aantekening:
Beschrijf de stappen 1 t/m 6 (BINAS 88G) in eigen woorden. 
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Typen neurotransmitters
Stimulerende neurotransmitters

Stimuleren het ontstaan van een impuls in de volgende zenuwcel (openen Na+-poorten, Na+ naar binnen, cel positiever)

bv Acetylcholine, glutamaat, adrenaline, dopamine
Remmende neurotransmitters

Remmen het ontstaan van een impuls in de volgende zenuwcel (openen K+-poorten, K+ naar buiten, cel negatiever)

bv GABA, serotonine

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken 14.4 opdrachten bij leerdoel 11

Klaar? Lezen "Reflexen"

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide