Spelling blok 3-2 en 4-1

Les 1 Welkom klas 2hva!
Ga zitten, pak je spullen en leg ze neer. Pak je leesboek en begin met lezen. We lezen 10 minuten in stilte. Als de tijd voorbij is, leg je je boek weg en kijk je naar het bord en blijft stil.
timer
10:00
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 1 Welkom klas 2hva!
Ga zitten, pak je spullen en leg ze neer. Pak je leesboek en begin met lezen. We lezen 10 minuten in stilte. Als de tijd voorbij is, leg je je boek weg en kijk je naar het bord en blijft stil.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Bespreken resultaten dictee
Herhalen spelling blok 3

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken dictee
Schrijf alle woorden behalve de werkwoorden in je schrift over.
1. masseuse - arrogant
2. technici - berekend (hebben berekend)
3. applaus - verrassing
4. lijdt (je lijdt) - supplement
5. braderieën - curry's

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken dictee
6. beweert (de filmster, dus hij, beweert) - sieraad
7. dommeriken - capaciteit
8. artikelen - kangoeroe
9. bekent (de minister, dus hij, bekent) - marionet
10. grenzen - beleefd (heeft beleefd)

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden
Noteer van de volgende werkwoorden de volledige rijtjes in je schrift: 
berekenen, lijden, beweren, bekennen, beleven.
Doe dit op de volgende manier:

Slide 5 - Tekstslide

ik
fiets
fietste
jij
fietst
fietste
hij/zij
fietst
fietste
wij/jullie/zij
fietsen
fietsten
ik heb
gefietst

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
Noteer in je schrift met welke spellingregel jij nog moeite hebt, dus: werkwoordspelling, gebruik trema, gebruik apostrof, ij/ei of lastige meervoudsvormen (dommeriken).
Ga naar Op niveau online en maak in elk geval Bijspijkeren, Spelling 3.9 en 3.10 (in de les af) en oefen 
daarna verder met de opdrachten van Cambiumned (classroom). 
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Les 2: Welkom klas 2hva!
Ga zitten, pak je spullen en leg ze neer. Pak je leesboek en begin met lezen. We lezen 10 minuten in stilte. Als de tijd voorbij is, leg je je boek weg en kijk je naar het bord en blijft stil.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Lesplanning
1. Spelling 
2. Leesvaardigheid

Slide 9 - Tekstslide

Spelling
1. De rijtjes werkwoorden
2. Huiswerk voor vandaag
3. Extra oefenen

Slide 10 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Ga nu de opdrachten leesvaardigheid nakijken van blok 3. Zie classroom. Verbeter je antwoorden. Heb je het fout? Kijk altijd terug in de tekst waarom jouw antwoord fout was en het andere goed! Noteer vragen die je niet begrijpt. Zachtjes praten mag (binnen je groepje).
Klaar? Oefen verder met spelling
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreking leesvaardigheid
Welke vragen waren moeilijk? Welke antwoorden begreep je niet? Waarmee wil je extra oefenen? Hoe beoordeel je jouw leesvaardigheid van zakelijke teksten?
Vul het formulier in (classroom)

Slide 12 - Tekstslide

Les 3: Welkom klas 2hva!
Ga zitten, pak je spullen en leg ze neer. Pak je leesboek en begin met lezen. We lezen 10 minuten in stilte. Als de tijd voorbij is, leg je je boek weg en kijk je naar het bord en blijft stil.
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Lesplanning
Uitleg spelling blok 4
Opdracht leesvaardigheid

Slide 14 - Tekstslide

Spelling blok 4
Samenstellingen met en zonder -n
Samentrekkingen met en zonder streepje

Slide 15 - Tekstslide

Samenstellingen schrijven
Een samenstelling is een woord dat word gemaakt van twee al bestaande woorden:
ballenjongen
tarwebrood
zonnestelsel

Valt valt je op?

Slide 16 - Tekstslide

Samenstellingen zonder tussen -n
je schrijft geen tussen -n als het eerste deel van het woord
  • geen meervoud heeft: tarwebrood
  • een meervoud op -s heeft of een meervoud op zowel -s als -n heeft: horlogebandje, gedachtestroom
  • een unieke persoon of zaak is: zonnestelsel
  • de delen van het woord niet meer los herkenbaar zijn: spillebeen, schattebout
  • als het woord geen znw, maar bnw is: reuzeleuk, beresterk

Slide 17 - Tekstslide

Samenstellingen met tussen -n
Je schrijft wel een tussen -n als het eerste deel van het woord een meervoud heeft op alleen -n:
brokkenpiloot, ballenjongen, rozenstruik, pannenkoek

Slide 18 - Tekstslide

Samentrekkingen
landbouw en tuinbouw -> land- en tuinbouw
fietsverkoop en fietsverhuur -> fietsverkoop en - verhuur
maar let op: oude boeken en nieuwe boeken -> oude en nieuwe boeken

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 3 op blz 178. Schrijf alleen de verkeerd gespelde woorden GOED in je schrift. 
Maak opdracht 5 op blz 179
15 minuten, in tweetallen, maar je schrijft beiden iets op!

Klaar? Ga extra oefenen met spelling blok 1, 2 en 3 via Op niveau online - Bijspijkeren - spelling of via cambiumned (classroom)

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Bestudeer de theorie op blz 179, 179 en 180. De laatste is nieuwe theorie over het gebruik van apostrof in meervoud (oma's, baby's), verkleinwoorden (baby'tje) enz.
Maak opdracht 6 op blz 180 -> maandag af

Slide 21 - Tekstslide

wk 50 les 1: Welkom klas 2hva!
Ga zitten, pak je spullen en leg ze neer. Pak je leesboek en begin met lezen. We lezen 10 minuten in stilte. Als de tijd voorbij is, leg je je boek weg en kijk je naar het bord en blijft stil.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Lesplanning
1. Quiz om je beheersing van de spellingregels blok 4 te testen
2. Leesvaardigheid

Slide 23 - Tekstslide

Goed of fout gespeld?
Berensterk
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Goed of fout gespeld? Gedachtestreepje
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Goed of fout gespeld?
Koekepan
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Goed of fout gespeld?
Spillenbeen
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Goed of fout gespeld?
Babietje
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

Goed of fout gespeld?
Mees' boek
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Goed of fout gespeld?
's avonds
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de goede spelling?
A
BN-er
B
BN'er

Slide 31 - Quizvraag

Hoe beheers jij de spellingregels van blok 4?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Vind je het nog lastig?
Ga naar Op niveau online, Bijspijkeren, Spelling en kies de onderdelen die beginnen met 4 en maak deze oefeningen als huiswerk voor vrijdag.

Slide 33 - Tekstslide

Fictie blok 4
Ga naar het verhaal op blz 160
Luister en lees mee.

Slide 34 - Tekstslide

Spanning
Vind je dit verhaal spannend? Hoe komt dat denk je?

Slide 35 - Tekstslide

Spanning
Een schrijver creëert spanning in een verhaal door bijv:
  • open plekken te gebruiken
  • de ontknoping uit te stellen
  • informatievoorsprong en -achterstand
  • bedreigende situaties
  • cliffhangers

Slide 36 - Tekstslide

Ruimte
Een verhaal speelt zich ergens af, in een of meer ruimtes, binnen en buiten. De schrijver beschrijft die ruimtes. Ruimte bepaalt de sfeer (dreigende sfeer, vrolijke sfeer) en kan de sfeer versterken of juist in tegenstelling daarmee zijn. Ook kan de ruimte het gevoel van de hoofdpersoon spiegelen of juist in tegenstelling daarmee zijn.
Ook het weer hoort bij ruimte.

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 4 en 5 in tweetallen. 
Lees zo nodig stukjes van het verhaal opnieuw.

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag
Opdracht 6 van Blok 4 spelling moet vrijdag af zijn!

Slide 39 - Tekstslide