20231019 Mask BASHAVOLJ4 en 5HK havo leerjaar 1 Thema's 2.5 Conflicten oplossen

BASHAVOLJ4 en 5HK
Maatschappijleer
David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BASHAVOLJ4 en 5HK
Maatschappijleer
David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

Slide 1 - Tekstslide

Maatschappijleer

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Planning

Wat is maatschappijleer?

14-09: 1.1: Wat is maatschappijleer?
14-09: 1.2: De maatschappij onderzoeken
21-09: 1.3: Media en nepnieuws
21-09: Themales: Kunstmatige intelligentie: kans of risico
28-09: 2.1 Wat is een rechtsstaat?
2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat
05-10: 2.3 Criminaliteit en opsporing
12-10: 2.4 Rechtspraak en straffen








19-10: 2.5 Conflicten oplossen
02-11: 2.6 Blik over de grens
09-11: 2.7 Uitdagingen voor de rechtsstaat
Opdracht en afronden 




13-11 t/m 17-11: Toetsweek 1

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik op de les van 12-10: 


2.4 Rechtspraak en straffen

Slide 6 - Tekstslide

2.4 Rechtspraak en straffen

Centrale vraag paragraaf:

Op welke manieren straffen we en wat willen
we daarmee bereiken?




Slide 7 - Tekstslide

2.4 Rechtspraak en straffen

Slide 8 - Tekstslide

2.4 Rechtspraak en straffen

Slide 9 - Tekstslide

Dagvaarding
Voorafgaand aan een terechtzitting krijgt de verdachte een brief van de Officier van Justitie thuisgestuurd met daarin:
  
  • het feit waarvan hij verdacht wordt (tenlastelegging).
  • het tijdstip en de plaats waar de zitting plaatsvindt.

Slide 10 - Tekstslide

Hoger beroep en cassatie

Slide 11 - Tekstslide

Indeling rechtszaal

Slide 12 - Tekstslide

De zitting
Stap 1. Opening
Stap 2. Aanklacht
Stap 3. Onderzoek
Stap 4. Requisitoir
Stap 5. Pleidooi
Stap 6. Laatste woord
Stap 7. Vonnis

Slide 13 - Tekstslide

Waarom straffen we?
  1. Wraak en vergelding
  2. Afschrikking
  3. Voorkomen van eigenrichting
  4. Resocialisatie
  5. Beveiliging van de samenleving

Slide 14 - Tekstslide

Waarom straffen we?
  1. Wraak en vergelding
  2. Afschrikking
  3. Voorkomen van eigenrichting
  4. Resocialisatie
  5. Beveiliging van de samenleving

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstraf

  • Vrijheidsstraf
  • Taakstraf: werkstraf of gedragstraining (alleen bij jongeren).
  • Geldboete
  • Bijkomende straf: altijd in combinatie met een hoofdstraf. Bijvoorbeeld:
  1. Intrekking van het rijbewijs
  2. Beroepsverbod

Slide 16 - Tekstslide

Voorwaardelijke straf
  • Een straf kan (gedeeltelijk) voorwaardelijk worden opgelegd.

  • Hier geldt altijd een proeftijd. De straf wordt alleen uitgevoerd als de veroordeelde binnen de proeftijd opnieuw in de fout gaat.

Opdracht: Leg het volgende vonnis in eigen woorden uit:
“U krijgt een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.”

Slide 17 - Tekstslide

Strafrechtelijke maatregelen

  • Schadevergoeding aan het slachtoffer.


  • Terbeschikkingstelling (TBS): behandeling van psychisch zieke daders waarbij de kans op herhaling groot is.

Slide 18 - Tekstslide

Strafrecht voor jongeren
  • Niet strafbaar: daders jonger dan 12 jaar
  • Jeugdstrafrecht: daders van 12 t/m 17 jaar; bij lichte misdrijven volgen taakstraffen, bij zwaardere de kinderrechter
  • Adolescentenstrafrecht: daders tussen 16 en 23 jaar. De rechter kan kiezen tussen jeugd- en volwassenenstrafrecht

Slide 19 - Tekstslide

2.5 Conflicten oplossen

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel 19-10: 
2.5 Conflicten oplossen
We leren:
  • Rechtshulp bij tot 23 jaar of voor volwassenen.
  • Over mediation.
  • Geschil / eiser / gedaagde.
  • Verloop civiele rechtszaak.
  • Dwangsom opleggen.
  • Twee soorten schade.
  • Kort geding.




havo:
2.5 Conflicten oplossen 
Opdracht 1 - 12

vwo:
2.6 Strafrecht: opsporing en vervolging. 
Opdracht 1, 2, 7, 9, 13, 16
2.7 Strafrecht: berechting Wat is de beste straf? 
Opdracht 2, 4, 5, 8, 9, 11 



Slide 21 - Tekstslide

Zelfwerktijd 19-10

havo: Les 2.5 pagina 52 - 52:
vraag 1 - 4

vwo: Les 2.6: vraag 1, 2, 7, 9




timer
12:00


1
2
3
4
5
6




7
8
9
10
11
12
Ben je klaar? Werk verder.

2.7

2
4
5
8
9
11



2.6

1
2
7
9
13
16

Slide 22 - Tekstslide

2.5 Conflicten oplossen

Centrale vraag van de paragaaf:

Hoe los je een (juridisch) conflict op als je er zelf niet uitkomt?

Slide 23 - Tekstslide

Conflicten oplossen:


  • Juridisch advies
  • Mediation
  • Naar de rechter

Slide 24 - Tekstslide

2.5 Conflicten oplossen


Tot 23 jaar: Kinder- en Jongerenrechtswinkel
Hulp is gratis en bestaat uit o.a:
  • advies;
  • officiële brief opstellen;
  • aanschuiven bij gesprek met 'tegenpartij'.

Volwassenen: rechtswinkel of juridisch loket


Slide 25 - Tekstslide

Mediation (bemiddeling)
Omdat rechtszaken vaak veel kosten en tijd met zich meebrengen wordt er steeds vaker gekozen voor mediation.

Mediation: wanneer partijen zelf hun conflict oplossen met hulp van een onafhankelijke bemiddelaar.

Een rechter stuurt tijdens een rechtszaak standaard aan op mediation

 

Slide 26 - Tekstslide

Naar de rechter
Rechtsregels over de relatie tussen burgers 
(en organisaties/bedrijven) onderling.

Burgerlijk recht betekent hetzelfde als 
privaatrecht en civiel recht.

Privaatrechtelijk conflict. Kan worden 
voorgelegd aan een (onafhankelijke) rechter.


Slide 27 - Tekstslide

Civiel recht / Burgerlijk recht

De partij die de zaak aan de rechter voorlegt.

De partij van wie iets wordt geëist en daarom voor 
de rechter wordt gedaagd.

Slide 28 - Tekstslide

Zelfwerktijd 19-10

havo: Les 2.5 pagina 52 - 53:
vraag 6 - 9

vwo: Les 2.6: 13, 16 + Les 2.7: 2, 4




timer
12:00


1
2
3
4
5
6




7
8
9
10
11
12
Ben je klaar? Werk verder.

2.6

1
2
7
9
13
16


2.7

2
4
5
8
9
11


Slide 29 - Tekstslide

Verloop civiele rechtszaak /
burgerlijke rechtszaak
  • De gedaagde ontvangt een dagvaarding.


  • De rechter beoordeelt de eis en het verweer.


  • De rechter stuurt aan op mediation.


  • Als partijen zelf niet tot een oplossing komen, dan spreekt de rechter een vonnis uit.


  • In het vonnis staat hoe volgens de rechter het geschil moet worden opgelost.


  • Hierna is meestal nog hoger beroep mogelijk.

Slide 30 - Tekstslide

Een dwangsom opleggen
Wanneer een eiser wil dat de gedaagde zijn gedrag aanpast, kan de rechter een dwangsom opleggen. Bijvoorbeeld: een buurman wordt verboden om zijn auto op jouw erf te parkeren. Elke keer dat hij dit doet, kan een directe dwangsom van €50 worden opgelegd.

Dwangsom: een bedrag dat een van de partijen moet betalen 
wanneer hij nogmaals in de fout gaat.

Slide 31 - Tekstslide

Twee soorten schade
De rechter kan vonnissen dat een van de partijen een schadevergoeding betaalt. Er zijn twee soorten schadevergoedingen:
  • Immateriële schade: emotionele en lichamelijke schade. (Bijv. geleden pijn door een auto-ongeluk). 
  • Vermogensschade: schade aan spullen (Bijv. schade aan een auto na een auto-ongeluk).

Slide 32 - Tekstslide

Kort geding

Slide 33 - Tekstslide

Zelfwerktijd 19-10

havo: Les 2.5 pagina 54 - 55:
vraag 10 - 12

vwo: Les 2.7: 5, 8, 9, 11




timer
12:00


1
2
3
4
5
6




7
8
9
10
11
12

2.6

1
2
7
9
13
16


2.7

2
4
5
8
9
11


Slide 34 - Tekstslide

Kort geding
Is er veel haast bij de zaak?
De eiser kan dan een kort geding aanspannen.

Kort geding: versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken.

Later kan er nog een bodemprocedure (uitgebreidere rechtszaak) volgen.




Slide 35 - Tekstslide

2.5 Conflicten oplossen
  1. Bedenk twee voorbeelden van burgerlijke zaken. Geef bij elke zaak aan wie de eiser en wie de gedaagde is.

  2. Bedenk twee andere situaties waarin een rechter een dwangsom oplegt.

  3. Bedenk twee situaties waarin een eiser een kort geding aanspant.

  4. Benoem een voordeel en een nadeel van een kort geding.







  • HOE: schrijf alle zaken uit.

  • WIE: een notulist, een voorzitter, een of twee algemene leden.

  • WAT: benoem alle partijen in de zaak
timer
20:00

Slide 36 - Tekstslide

Terugblik 19-10:
2.5 Conflicten oplossen
  • Rechtshulp bij tot 23 jaar of voor volwassenen.
  • Over mediation.
  • Geschil / eiser / gedaagde.
  • Verloop civiele rechtszaak.
  • Dwangsom opleggen.
  • Twee soorten schade.
  • Kort geding.




havo:
2.5 Conflicten oplossen 
Opdracht 1 - 12

vwo:
2.6 Strafrecht: opsporing en vervolging. 
Opdracht 1, 2, 7, 9, 13, 16
2.7 Strafrecht: berechting Wat is de beste straf? 
Opdracht 2, 4, 5, 8, 9, 11 



Slide 37 - Tekstslide