gedrag

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
verzorgingSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Filmpje

Slide 3 - Woordweb

Zoek in het vorige woordweb voorbeelden van gedrag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

BEWUST
ONBEWUST
De lift stopt tussen 2 verdiepingen. Karen begint te roepen en op de deur te bonken. 
Je ziet een medestudent een papier op de grond gooien, je spreekt er hem over aan.
in de verte hoor je een knal, je zet het op een loopje
Je stapt net jouw deur buiten als er een dame passeert met haar hondje. je ziet een hoopje op je stoep liggen. Je roept de dame enkele lelijke woorden na.
Een vriend staat jou op te wachten achter een hoek en doet je verschieten. Jij geeft hem een mep in het gezicht.
Annelies zit al een hele tijd te babbelen tijdens de les, de leerkracht schreeuwt dat het wel genoeg geweest is.
Je noemt Jens een dikkop.
Na een lange wachtrij is het aan jou. Je zegt: "dat werd ook eens tijd!"

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Oefening (niet) waarneembaar gedrag
1. Zoek bij elke case het (niet) waarneembaar gedrag
2. Bij niet waarneembaar zeg je een uiterlijk aspect, 
     bij waarneembaar een innerlijk aspect 

Slide 10 - Tekstslide

casus 1: Jan en Julie vormen al 4 maanden een koppel. Sinds kort komen Jan en Silke, de beste vriendin van Julie, goed overeen. Te goed overeen volgens Julie.

Slide 11 - Open vraag

casus 2: Julie heeft al enige tijd een oogje op Jan. Ze zou graag met hem naar het laastejaarsbal gaan. Enkele dagen later vindt ze een briefje op haar bank waarop Jan haar meevraagt naar het bal. Ze stapt op hem af en geeft hem een knuffel.

Slide 12 - Open vraag

casus 3: Tussen Jan en Tom, die samen in de klas zitten, klikt het niet. Wanneer Tom bij een voetbalmacht tijdens de les LO tegen Jan aanbotst, gaat Jan meteen op de vuist met Tom.

Slide 13 - Open vraag

casus 4: Julie kan maar niet genoeg krijgen van One direction

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

verliefd zijn

Slide 16 - Woordweb

zenuwachtig zijn

Slide 17 - Woordweb

aandacht willen

Slide 18 - Woordweb

bang zijn

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van "laten"

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

casus Bert
Bert is de beste vriend van Jan. Jan heeft zijn huiswerk voor de les van vandaag niet gemaakt, hij heeft het druk gehad met gamen. Jan vraagt Bert of hij deze even mag overschrijven. Bert geeft meteen zijn taak aan Jan. Lise, die ook haar huiswerk niet gemaakt heeft omdat ze haar boek zondag bij haar papa is vergeten, komt toe op de speelplaats en ziet Jan bezig met de huistaak.  Ze vraagt meteen aan Bert of ze deze ook mag overschrijven omdat ze haar boek vergeten is  bij haar papa. Bert antwoordt haar kort dat dit haar probleem is.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is hier aan de hand?

Slide 24 - Open vraag

Wat kan ons gedrag beïnvloeden?

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Tekstslide

Welke zouden persoonskenmerken kunnen zijn? En geef een voorbeeld erbij.

Slide 27 - Open vraag

Persoonskenmerken die het gedrag bepalen:
Het verleden.                                       
Persoonlijkheid. 
Gedachten.
Gevoelens.
Streefdoel.
Behoefte.
Uiterlijk.
Lichamelijke gebreken.
Voorbeeld
Jesse is ooit bestolen op een roltrap in Brussel door een Marokkanse jongen. Hij wantrouwt nu elke vreemdeling.
Voorbeeld
Anke is extravert.
Anke komt op een feestje waar ze weinig mensen kent. 
Ze zal niet bang zijn iedereen aan te spreken.
Voorbeeld
Toon is 10 en denkt dat Sinterklaas niet meer bestaat.
Zijn schoentje zal hij niet meer klaarzetten.
Voorbeeld
Lies is bang van onweer. Bij onweer gaat ze aan haar moeders rokken gaan hangen of in een hoeke wegkruipen,...
Voorbeeld
Lenny wil echt slagen dit jaar. Ze gaat veel studeren.

Voorbeeld
Cedric voelt zich alleen. Hij gaat naar een jeugdhuis bij zijn vrienden.
Voorbeeld
Kathleen heeft geen mooi gebid en ze schaamt zich daarover.
Daardoor durft ze niet breed te lachten,...
Voorbeeld
Thomas praat heel raar, rageert soms niet als je iets naar hem roept. hij is doof.

Slide 28 - Tekstslide

Welke zouden situationele kenmerken kunnen zijn? En geef een voorbeeld erbij.

Slide 29 - Open vraag

Het rad van fortuin

Slide 30 - Tekstslide

Situationele kenmerken die het gedrag bepalen:
Andere mensen.                                       
Cultuur. 
Groepen waarvan men lid is.
Opvoeding.
Tijd waarin we leven.
Media.
Fysieke factoren.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Oefening

1. Welke aanleidingen kunnen er zijn voor het gestelde gedrag?
2. Waarbij ga je dit plaatsen?

Slide 33 - Tekstslide

De koelkast opendoen

Slide 34 - Woordweb

opruimen

Slide 35 - Woordweb

baby pakken

Slide 36 - Woordweb

Door een rood licht rijden

Slide 37 - Woordweb

Slide 38 - Tekstslide

We spelen een spel vandaag!

Slide 39 - Tekstslide