1.11 Gezondheid - 4. Bewegen is gezond

Gezondheid 
Spreektaal 1

4. Bewegen is gezond
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Gezondheid 
Spreektaal 1

4. Bewegen is gezond

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je  telefoon

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag zonder telefoon

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden hebben we
vorige week geleerd?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord over 'bewegen' heb je vorige week geleerd?

Maak een zin met dat woord.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de foto's
  • Wat zie je op de foto's?
  • Vinden ze het leuk?
  • Doe jij ook aan sport?
    Welke sport doe je?
  • Doen jouw kinderen aan sport?
  • Vind je het belangrijk om te bewegen? Waarom? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke sporten zie je?





  • Is sporten altijd gezond?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar het telefoongesprek

Je hoort Marcel en Josh

Slide 9 - Tekstslide

Marcel: Hoi Josh, met Marcel.
Josh: Hé Marcel, hoe gaat het?
Marcel: Ja, goed, ga je mee naar de sportschool?
Josh: Nee, ik kan niet. Ik heb mijn arm gebroken.
Marcel: O! Wat is er gebeurd?
Josh: Ik ben bij de voetbaltraining gevallen. Precies op mijn arm. En nu is hij gebroken.
Marcel: Wat vervelend! Heb je veel pijn?
Josh: Nee hoor, dat valt wel mee.
Marcel: Nou, eh … ja, sterkte ermee! 
Josh gaat mee naar de sportschool
A
B

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Josh is gevallen bij de voetbaltraining
A
B

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Josh heeft zijn been gebroken
A
B

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Josh heeft veel pijn
A
B

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar het gesprek

Je hoort Dilek en Suzanne

Slide 14 - Tekstslide

Dilek: Hoi Suzanne, ga je mee wandelen?
Suzanne: Nee, ik heb geen zin. Ik ben moe.
Dilek: Maar bewegen is gezond hoor.
Je moet elke dag minimaal dertig minuten bewegen. Dat zegt mijn huisarts.
Suzanne: Dat doe ik ook. Ik breng de kinderen naar school, lopend.
Ik doe boodschappen, op de fiets. Ik maak elke dag mijn huis schoon.
Ik ga met de trap en niet met de lift.
Dilek: Oké, oké, ik hoor het al. Maar samen wandelen is ook gezellig.
Suzanne: Ja, dat is waar. Heb je morgen tijd?
Dilek: Ja hoor. Tot morgen! 
Hoeveel minuten moet je per dag bewegen?
A
10 minuten
B
20 minuten
C
30 minuten
D
60 minuten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dilek en Suzanne gaan vandaag samen wandelen
A
B

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dilek en Suzanne gaan morgen samen wandelen
A
B

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel minuten per dag beweeg jij?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan zinnen maken

  • 👉 Woorden over sporten 
  • lopen, fietsen, voetballen…

  • Zinnen maken: 🧍 + doet + 🏞️ 
  • persoon + doet iets + waar: “Hij zwemt in het zwembad.”

  • ❓Antwoorden op vragen: “Wat zie jij?” – “Wat doet hij?” – “Wat doe jij graag?”

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nederland in beweging

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar het gesprek

Tik op de tafel als je het woord 'arm' hoort

Slide 26 - Tekstslide

Marcel: Hoi Josh, met Marcel.
Josh: Hé Marcel, hoe gaat het?
Marcel: Ja, goed, ga je mee naar de sportschool?
Josh: Nee, ik kan niet. Ik heb mijn arm gebroken.
Marcel: O! Wat is er gebeurd?
Josh: Ik ben bij de voetbaltraining gevallen. Precies op mijn armEn nu is hij gebroken.
Marcel: Wat vervelend! Heb je veel pijn?
Josh: Nee hoor, dat valt wel mee.
Marcel: Nou, eh … ja, sterkte ermee! 
Luister: hoeveel woorden hoor je?

Slide 27 - Tekstslide

Lees de volgende zinnen voor:
• Ga je mee wandelen?
• Ik heb geen zin.
• Bewegen is gezond.
• Ik breng de kinderen naar school.
• Ik ga met de trap.
• Samen wandelen is gezellig. 
 

  Zeg de zinnen na.
  1.  Ga je mee naar de sportschool?
  2. Nee, ik kan niet.
  3. Ik heb mijn arm gebroken.
  4. Wat is er gebeurd?
  5. Ik ben gevallen.
  6. Precies op mijn arm.
  7. Wat vervelend.
  8. Sterkte ermee!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeg het gesprek na.

  • Hoi Josh, met Mikel. Hoe gaat het?
  • Niet goed. Ik heb mijn arm gebroken.
  • O! Wat is er gebeurd?
  • Ik ben gevallen. Precies op mijn arm.
  • Wat vervelend! Heb je veel pijn?
  • Nee hoor, dat valt wel mee.
  • Nou, sterkte ermee!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister nog een keer naar het gesprek tussen Dilek en Suzanne.


  • Geef antwoord op de vraag.

  • Wat doet Dilek elke dag?

  • Zij ……………………………… .
  • Zij ……………………………… .
  • Zij ……………………………… .
  • Zij ……………………………… .



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhaal:

  • Het is maandag. 
  • Bilal gaat met de fiets naar school. 
  • Hij krijgt een ongeluk. 
  • Bilal valt van zijn fiets. 
  • Hij valt op zijn schouder. 
  • Hij heeft veel pijn. 
  • Zijn moeder brengt hem naar de dokter.
  • De schouder van Bilal is gebroken.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nog een keer naar de foto’s. 


Bedenk je eigen verhaal.......

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Maak het gesprek compleet.

Een vriend vraagt of je mee gaat naar de sportschool. Je kunt niet, want je hebt
pijn in je schouder. Voer het gesprek met je vriend.

  • Angelo: Hoi ……… .
  • Ik: ………………………
  • Angelo: Ga je mee naar de sportschool.
  • Ik: ………………………
  • Angelo: Oh, wat is er gebeurd?
  • Ik: ………………………
  • Angelo: Heb je veel pijn?
  • Ik: ………………………
  • Angelo: Beterschap.
  • Ik: ………………………

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
B

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Luister: hoeveel woorden hoor je?

Slide 39 - Tekstslide

Lees de volgende zinnen voor:

Leg je telefoon op de tafel

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

 • Lopen 🧍‍♂️🚶‍♀️: wandelen, naar de winkel lopen, naar    de les lopen
 • Fietsen 🚲: naar school of werk fietsen
 • Sporten 🏃‍♀️⚽: voetbal, zwemmen, fitness
 • Huis en tuin 🧹🌿: schoonmaken, stofzuigen, tuin doen
 • Actie 💃🎯: spel, dans, spelletjes met kinderen

 • Totaal: alles bij elkaar optellen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies