8.1 Industrialisatie en modern imperialisme

8.1 Industrialisatie en modern imperialisme
Tijdvak 8 1800-1900
Tijd van burgers en Stoommachines 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.1 Industrialisatie en modern imperialisme
Tijdvak 8 1800-1900
Tijd van burgers en Stoommachines 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Kenmerkende aspecten 8.1

Slide 3 - Tekstslide

1. Je kunt de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die plaatsvonden tijdens de overgang van de agrarisch-urbane samenleving naar de industriële samenleving.

2. Je kunt uitleggen hoe de verhouding tussen koloniën en moederlanden veranderde onder invloed van de industriële revolutie

3. Je kunt uitleggen welke politieke, ideologische en economische motieven een rol spelen bij het opkomen (Azië) en uitbreiden (Afrika) van het modern imperialisme.

4. Je kunt beschrijven hoe Nederland als koloniale machthebber in het toenmalige Nederlands-Indië vormgaf aan het modern imperialisme
leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

In Engeland kwam steeds meer landbouwgrond in handen van grootgrondbezitters. Zij experimenteerden met nieuwe en betere landbouwtechnieken -->betere voedselvoorziening en meer voedsel --> bevolkingsgroei.

De landbouwopbrengsten blijven stijgen en daardoor dalen de voedselprijzen. Kleine boeren komen in geldnood en gaan meer aan huisnijverheid doen.  Gevolg daarvan is dat de prijzen van huisnijverheidsproducten dalen. Meer boeren kunnen hun grond niet meer behouden en trekken naar steden om daar werk te zoeken.
Veranderingen in de landbouw

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Industriële revolutie

Slide 7 - Tekstslide

Industriële revolutie
Door de bevolkingsgroei was er een grotere vraag naar textiel. Om het weven en spinnen van stof te versnellen werden er uitvindingen gedaan zoals de schietspoel en de Spinning Jenny. Uiteindelijk werden de machines zo groot dat ze niet meer in een woonkamertje pasten. Daarnaast werden de machines niet meer met de hand aangedreven, maar door waterkracht of stoomkracht. De textielarbeid verplaatste zich van de huisnijverheid naar de fabrieken die speciaal voor de steeds groter wordende machnies werden gebouwd. 

Slide 8 - Tekstslide

Industriële revolutie
Deze fabrieken stonden eerst vlak bij stromend water, maar na verbetering van de stoommachine konden deze overal in het land geplaatst worden.

Om een fabriek te beginnen was geld nodig en dus kwam de textielindustrie in handen van de rijke elite. De mensen in de huisnijverheid konden hier niet tegenop concurreren en verloren hun werk. Zij trokken naar de fabrieken toe om daar werk te vinden. Rondom de fabrieken ontstonden armoedige arbeiderswijken die uitgroeiden tot steden.

Slide 9 - Tekstslide

Industriële revolutie
Urbanisatie: Mensen trekken van het platteland naar de stad op zoek naar werk waardoor de steden groeien.

Industriële samenleving: een groot deel van de mensen is voor hun inkomen afhankelijk van de industrie, ze werken in fabrieken.

Industriële revolutie: Er vindt een verschuiving van plaats van kleinschalige arbeid  / huisnijverheid naar massaproductie in de nieuw ontstane fabrieken.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Grondstoffen en afzetmarkten
  • Fabrikanten streven naar zoveel mogelijk winst. Een gevolg van dit industrieel kapitalisme was dat er steeds meer werd geproduceerd.
  • Hierdoor ontstond een voortdurende vraag naar grondstoffen en afzetmarkten (gebieden waar ze hun producten konden verkopen).
  • Kolonies waren nodig voor grondstoffen
  • In de kolonies konden ze ook fabrieksproducten verkopen.
  • Om deze twee redenen (grondstoffen en afzetgebieden) waren kolonies van groot economisch belang voor industriële samenlevingen.

Slide 12 - Tekstslide


Grondstoffen en afzetmarkten
  • Afrika en Azië hadden grondstoffen voor de Europese fabrieken.
  • Grote hoeveelheden voor een lage prijs:
  • goedkopere grondstoffen en 
  • grotere afzetmarkten

Slide 13 - Tekstslide

Internationaal aanzien en superioriteit

Slide 14 - Tekstslide

Internationaal aanzien en superioriteit
Modern Imperialisme:

Europese landen streven in de 19e eeuw naar een groot overzees rijk. De inwoners van deze gebieden moeten zich voegen naar de wetten en gebruiken van het overzeese moederland.

Koloniën worden producent van grondstoffen en afzetmarkt. 
Niet alleen de kustgebieden maar ook de binnenlanden worden interessant vanwege de grondstoffen. 

Slide 15 - Tekstslide

Motieven (redenen/oorzaken) voor modern imperialisme
Economisch:
1) Grondstoffen
2) Afzetmarkt
Politiek:
3) Machtsvertoon, nationalisme
Cultureel
4) Europese superioriteit,  technologische voorsprong
The White man's burden


Slide 16 - Tekstslide

The white man's burden
Uncle Sam, John Bull, keizer Wilhelm II en Frankrijk (Napoleon?)

Slide 17 - Tekstslide

Kolonisatie Afrika
  • 1880- 1914 Wedloop om Afrika (scramble of Africa)
  • Conferentie van Berlijn: 1884/1885 opdeling van Afrika onder Europese grootmachten
    .
  • macht, status, grondstoffen en afzetmarkt

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Nederlands imperialisme
Nederland deed niet mee in de race om Afrika, maar bouwde de eigen kolonie Nederlands-Indië uit, door steeds meer eilanden onder controle te krijgen.

De inlandse bevolking moest een deel van de opbrengst van het land afstaan aan de Nederlanders in ruil voor een stukje zelfbestuur. Nederland bepaalde welke producten dat moesten zijn. Dit systeem heet het cultuurstelsel.
In de praktijk waren de boeren daar zo druk mee dat zij weinig tijd overhielden voor de rest van hun grond.

De Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) schreef daar een boek over: "Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappy". Hij vond het hele systeem een vorm van uitbuiting van de Indische bevolking.

Slide 20 - Tekstslide

Nederlands imperialisme

Slide 21 - Tekstslide

Nederlands imperialisme
Nederland maakte in 1870 een einde aan dit systeem, niet alleen vanwege de kritiek van mensen zoals Multatuli, maar ook omdat er in Nederland onder invloed van de liberalen nieuwe wetten waren aangenomen.

Particuliere ondernemers konden bedrijven beginnen in Nederlands-Indië en legden grote plantages aan. In dezelfde periode werd er ook olie gevonden in Nederlands-Indië en daar werd veel aan verdiend. Nederlands-Indië werd vooral een leverancier voor grondstoffen voor de opkomende industrie in Nederland.

Daarnaast vonden ook de Nederlanders dat zij de cultuur van de Indiërs moesten verbeteren. De Ethische politiek: scholen, ziekenhuizen en infrastructuur werden verbeterd naar Hollands model om zo de Indiërs uit de 'achterlijkheid' te verheffen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Kenmerkende aspecten

Slide 24 - Tekstslide

1. Je kunt de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die plaatsvonden tijdens de overgang van de agrarisch-urbane samenleving naar de industriële samenleving.

2. Je kunt uitleggen hoe de verhouding tussen koloniën en moederlanden veranderde onder invloed van de industriële revolutie

3. Je kunt uitleggen welke politieke, ideologische en economische motieven een rol spelen bij het opkomen (Azië) en uitbreiden (Afrika) van het modern imperialisme.

4. Je kunt beschrijven hoe Nederland als koloniale machthebber in het toenmalige Nederlands-Indië vormgaf aan het modern imperialisme
leerdoelen

Slide 25 - Tekstslide