3THo - spelling H2 + H3

Welkom 3THo
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3THo

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhalen  theorie met of zonder-n
  • Bespreken huiswerk
  • Start Spelling H3: getallen

Slide 2 - Tekstslide

met of zonder -n? 

Slide 3 - Tekstslide

Alle of allen, beide of beiden?
Woorden als alle(n), beide(n), enkele(n), weinige(n) en vele(n) schrijf je soms zonder -n en soms met -n.

Voorbeeld:
  1. Alle fietsen die voor school stonden, zijn verwijderd.
    --> Alle zijn ze verwijderd.- zelfstandig gebruikt en verwijst naar dingen
  2. Alle kinderen die voor school stonden, hebben gymles.
    --> Allen hebben gymles. zelfstandig gebruikt en verwijst naar personen

Slide 4 - Tekstslide

Telwoorden altijd met -n 
Telwoorden zoals tientallen, honderden, duizenden en miljoenen hebben altijd een -n.

Slide 5 - Tekstslide

Samengevat! (noteren)
  • Telwoorden zijn (bijv.) enkele(n), vele(n), weinige(n)
  • Zelfstandig gebruikt = bijv. 'enkelen vonden de uitleg saai.'
  • Bijvoeglijk gebruikt = bijv. 'enkele leerlingen vonden het saai.'
  • Zelfstandig + wijst op persoon = met -n 
  • Bijvoeglijk  = geen -n
  • Wijst niet op persoon = geen -n
  • 'Tientallen', 'honderden' etc. = altijd een n!

Slide 6 - Tekstslide

Met of zonder -n?
Mijn oma kijkt altijd naar het nieuws voor dove(n) en slechthorende(n)
A
eerste met, tweede zonder
B
eerste zonder, tweede met
C
allebei met
D
allebei zonder

Slide 7 - Quizvraag

Met of zonder -n?
Enkele(n) leerlingen hebben het huiswerk niet gemaakt.
A
met
B
zonder

Slide 8 - Quizvraag

Vreemd genoeg mochten degene(n) die als eerste(n) arriveerden, pas als laatste(n) binnengaan.
A
degene / eerste / laatsten
B
degenen / eerste / laatste
C
degenen / eersten / laatsten
D
degene / eersten / laatste

Slide 9 - Quizvraag

Bij woorden als beide(n) of vele(n) schrijf je een –n als…
A
er geen znw achter staat en het woord niet naar personen verwijst.
B
er geen znw achter staat en het woord naar personen verwijst.
C
er een znw achter staat.

Slide 10 - Quizvraag

Met of zonder -n?
Van die schattige puppies wil ik er wel enkele(n) hebben.
A
enkele
B
enkelen

Slide 11 - Quizvraag

Wel of geen -n?
De meeste(n) mensen hebben een huisdier.
A
meeste
B
meesten

Slide 12 - Quizvraag

Met -n/ zonder -n:

Van die Italiaanse wijnen heb ik er op vakantie vele(n) geproefd, maar ik heb er slechts enkele(n) mee naar huis genomen.
A
vele - enkele
B
velen - enkele
C
vele - enkelen
D
velen - enkelen

Slide 13 - Quizvraag

Honderde(n) mensen liepen over de weg.
A
honderde
B
honderden

Slide 14 - Quizvraag

Bespreken huiswerk
Opdracht 1 t/m 6.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 1
1 De eersten schepten ruim op van het buffet, zodat er voor de laatsten helaas weinig overbleef.
2 De ouders van Sheira hebben een goede baan, hoewel ze geen van beiden hebben gestudeerd.
3 Op Texel zag ik heel veel verschillende vogels; wel honderden!
4 Wegens tijdgebrek konden sommige van de dieren niet direct geholpen worden tijdens het spreekuur.
5 Hoewel we veel vrienden hebben, nodigen we de meeste niet uit voor ons zilveren huwelijksfeest.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2
1 Behoren jullie eigenlijk tot de besten van de debatclub?
2 Deze school heeft een speciaal programma ontwikkeld voor alle hoogbegaafde leerlingen.
3 Hoeveel bekenden kwam jij gisterenavond tegen op de verjaardag van Anita?
4 Als vermogende ontvang je van de bank regelmatig informatie over fiscale mogelijkheden.

Slide 17 - Tekstslide

H3:De schrijfwijze van getallen

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 19 - Quizvraag

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Ik heb 628 euro op mijn rekening staan
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Letters
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 21 - Tekstslide

Cijfers
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
  • getallen boven de twintig
  • maten
  • gewichten
  • telefoonnummers
  • bedragen
  • data
  • exacte tijdstippen
  • percentages


Slide 22 - Tekstslide

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

De batterij van mijn telefoon is vijfendertig procent.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Beyonce heeft 36 miljoen euro gedoneerd bij dat gala.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
  • Maak alle opdrachten van H3 Spelling

Slide 26 - Tekstslide