Les 11- Presente + ser , estar, tener

• Spaans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

La clase de hoy

La meta de la clase: het doel van les

Regelmatige werkwoorden vervoegen en ser, tener en estar

 

Nosotrossomos

nosotros somos

yo soy

ellos/ellas son

él/ella es

tú eres

vosotros sois

Wij zijn 

jij bent

ik ben

Hij/zij is 

Zij zijn 

Jullie zijn 

meervoud

enkelvoud

es

eres

somos

soy

son

sois

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................(ser)estudiante.

1. eres
2. soy
3. somos
4. son

Carlos y yo .....................(ser)holandeses.

1. eres
2. es
3. somos
4. sois

Mis amigos...................(ser)muy simpáticos.

1. somos
2. sois
3. son
4. es

La profesora de español..........................(ser)mexicana.

1. es
2. eres
3. somos
4. soy

Sleep het antwoord naar de juiste plek!

C.  Yo y Carlos..............estudiantes.

A. Yo............de México.

B. Carlos...........mi amigo.

E. Tú.....holandesa.

D. Ustedes..........de Holanda.

F. Vosotros.........amigos, ¿verdad?

G. Ella.......la profesora de español.

soy

es

sois

eres

son

somos

es

Vervoeg het werkwoord (estar)

Nosotros _______ (estar) en Madrid.

1. estoy
2. estamos
3. estan
4. estais

Pablo y José_______ (estar) contento.

1. estoy
2. están
3. estamos
4. estáis

Tú_______ (estar) en España.

1. estoy
2. está
3. estamos
4. estás

Vervoeg het werkwoord op de goede manier:

Yo_______ (estar) de buen humor.

Zet de juiste vorm van het werkwoord TENER in.
Yo_______ (tener) trece años.

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

sleep de juiste vervoeging van naar de juiste persoonlijke voornaamwoord

Yo

Tú

Él-ella-usted

Nosotros

Vosotros

Ellos- Ellas- Ustedes

hablamos

hablas

hablan

habla

habláis

hablo

sleep de juiste vervoeging van "Comer" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord.

Yo

Tú

Él-ella-usted

Nosotros

Vosotros

Ellos- Ellas- Ustedes

comes

como

come

comen

comemos

coméis

sleep de juiste vervoeging van "vivir" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord.

Yo

Él-ella-usted

Nosotros

Vosotros

Ellos- Ellas- Ustedes

Tú

vivo

vives

vive

vivís

vivimos

viven

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Ustedes _______ (vivir) en Den Haag

1. vivo
2. vives
3. vive
4. viven

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú _______ (comer) en el Instituto

1. como
2. comes
3. come

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Él y yo _______ (hablar)holandés

1. habla
2. hablo
3. hablas
4. hablamos

Kies de juiste voor van het werkwoord:

Él _______ (comer) en la cantina a las 11.30

1. comes
2. come
3. como

Kies de juiste voor van het werkwoord:

¿A qué hora_______(tener-tú)recreo?

1. tiene
2. tienes
3. tengo

Presente. (Tegenwoordige Tijd)

Vosotros_______ (bailar) .

Presente. (Tegenwoordige Tijd)
Nosotros_______ (vivir).
Tú_______ (vivir).

Ik kan de presente vervoegen

😒🙁😐🙂😃

Wat?

• Je moet een script schrijven in het Nederlands.

• Je moet een film maken van min. 5 minuten in het Nederlands.

Waaraan moet de film voldoen?

1. Laat zien wie de hoofdpersonen zijn en door wie wordt hun rol vertolkt. 

2. Je filmt twee scenes uit het boek die jullie naspelen in het Nederlands.

3. Sluit met z’n allen de film af met een evaluatie waarin je met elkaar praat over hoe je het vond gaan en wat goed en wat verbeterd kon worden, in het Nederlands.

Eindeisen voor de film:

• Voorstellen hoofdpersonen

• Verfilming 2 scenes uit het boek

• Jullie mening (evaluatie)

• Inleveren film op usb-stick of via mail.
Eindeisen voor het script:

• Voorblad                                                 Verzorgde lay-out

• Foutloos Nederlands                                Inhoudsopgave