7.9 Zwakke en sterke werkwoorden

Cursus 7 Spelling
§9 zwakke en sterke werkwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Cursus 7 Spelling
§9 zwakke en sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn. 
  • Je weet wat zwakke en sterke werkwoorden zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

2. Theorie bespreken
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
veranderen van klank in de verleden tijd.

ik zing - ik zong
ik schrijf - ik schreef
ik drink - ik dronk
Zwakke werkwoorden 
krijgen -de(n) of -te(n) op het einde in de verleden tijd.

ik maak - ik maakte
ik fiets - ik fietste
ik reis - ik reisde

Slide 4 - Tekstslide

5. Les gezamenlijk afsluiten
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heb ik vandaag meegedaan?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe heeft mevrouw Martens het vandaag gedaan?

Slide 7 - Tekstslide

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende week
Cursus 7 Spelling 
§9 zwakke en sterke werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide