Week 23 (10) 2024 klas 3 K4 Naamvallen zonder vzz

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?


  • luistertoets oefenen
  • Grammatica: 3de naamval

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel:
  • Je kunt uitleggen wat de derde naamval is;
  • Je kent de voorzetsels die de derde naamval krijgen:
  • Je snapt hoe je het stappenplan moet gebruiken. 

Slide 4 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      luistertoets oefenen
Wie?       zusammen
Hilfe?     keine
Zeit?       10 Minuten
Fertig?   wir besprechen die Antworte zusammen






Slide 5 - Tekstslide

naamval 1
onderwerp van de zin

2 manieren om het onderwerp te vinden:

1. wie/wat + gezegde (de werkwoorden in een zin)
De man heeft een auto gekocht
Wie heeft een auto gekocht? de man = nv 1



Slide 6 - Tekstslide

naamval 1
manier 2: HIJ
 Het onderwerp kun je vervangen door hij.

De man heeft een auto gekocht.
Hij heeft een auto gekocht. Hij = naamval 1

Slide 7 - Tekstslide

Bepaal van de volgende zinnen gezegde en onderwerp ( = naamval 1)
  1. Mein Vater hat die Milch gesucht.
  2. Die Eltern wollen den Arzt anrufen.
  3. Mein Lehrer hat mir die Aufgabe erklärt.
  4. Einen Fußball kann ich dir nicht schenken.
  5. Heute haben wir die Straßenbahn genommen.
  6. Könnt ihr euren Garten beschreiben?

Slide 8 - Tekstslide

naamval 4 : lijdend voorwerp
2 manieren om het lijdend voorwerp te vinden.

Manier 1: Wie/wat+ gezegde+ onderwerp
De man heeft een auto gekocht.
Wie/wat heeft de man gekocht? een auto = lijdend voorwerp

Slide 9 - Tekstslide

naamval 4 lijdend voorwerp
manier 2: HEM
Het deel van de zin dat je door hem kunt vervangen is het lijdend voorwerp.
De man heeft een auto gekocht.
HIJ heeft HEM gekocht.
de auto is het lijdend voorwerp

Slide 10 - Tekstslide

Bepaal van de zinnen het gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp
  1. Mein Vater hat die Milch gesucht.
  2. Die Großeltern verstehen ihre Enkelkinder nicht.
  3. Einige Touristen suchen eine Apotheke.
  4. Welche Unterkunft habt ihr gefunden?
  5. Seine Unterschrift kann ich nicht lesen.
  6. Meine Mutter hat die Heizung repariert.

Slide 11 - Tekstslide

naamval 3
Het meewerkend voorwerp staat in naamval 3.
2 manieren om het meewerkend voorwerp te vinden.
Manier 1: 
aan wie/wat + gezegde+ onderwerp+ lijdend voorwerp
De man heeft zijn zoon een auto gegeven.
Aan wie/wat heeft de man een auto gegeven?
aan zijn zoon

Slide 12 - Tekstslide

naamval 3
manier 2:
Het meewerkend voorwerp kun je vervangen door:
aan HEM/voor HEM
De mam heeft zijn zoon een auto gegeven.
De man heeft aan HEM een auto gegeven.
zijn zoon = aan hem

Slide 13 - Tekstslide

Geef het gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp aan.
  1. Der Sänger hat ihm einen Witz erzählt.
  2. Die Polizei hat dir eine Geldstrafe gegeben.
  3. Der Kellner hat mir schon die Rechnung gegeben.
  4. Wir haben ihnen einen neuen Plan vorgeschlagen.
  5. Alle Schüler haben uns die Wahrheit gesagt.
  6. Einen Ring möchte ich ihr noch nicht schenken.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Aufgabe 15 bis zum 20 
Wie?    Online: K. Veranstaltungen; E Grammatik 
Hilfe?   Die Grammatik auf Seite 27 + het stappenplan
Zeit       20 Minuten
Fertig? Lerne die Wörter auf Seite 48
               




 

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


machen:
                 Grammatik : Aufgaben 15 bis zum 18                 (1ste en 4de naamval)
                 Online:  
lernen:
          die Wörterliste aus Seite 48




Slide 18 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?

    • kan ik uitleggen wat de derde naamval is?
    • ken ik de voorzetsels die de derde naamval krijgen?
    • Snap ik hoe ik het stappenplan moet gebruiken?

Slide 19 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 20 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 21 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 22 - Tekstslide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 23 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • Hören
  • Wortschatz


Slide 24 - Tekstslide

Lernziel:
- Je bent in staat een luisterfragment te verstaan en er vragen bij te beantwoorden
- Je leert de woorden van hoofdstuk 4

Slide 25 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      Hören: Aufgabe 10
Wie?       zusammen
Hilfe?     keine
Zeit?       10 Minuten
Fertig?   Slim Stampen woorden Hfst 4 of huiswerk  
                 maken






Slide 26 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 27 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 28 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 29 - Tekstslide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 30 - Tekstslide

Lernziele für heute:
Je bent in staat om een luisterfragment in eenvoudig Duits te verstaan en kunt hier vragen juist bij beantwoorden..

Slide 31 - Tekstslide

Was machen wir heute?


  • Hören: einen Test üben
  • oefenen Grammatica

Slide 32 - Tekstslide

Eerst oefenen we een luistertoets!



Slide 33 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      luistertoets oefenen
Wie?       zusammen
Hilfe?     keine
Zeit?       10 Minuten
Fertig?   wir besprechen die Antworte zusammen






Slide 34 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit: den Weg fragen und zeigen

Was?      Einen Test üben
Wie?       selbsständig
Hilfe?     Keine  
Zeit?       10 Minuten
Fertig?   Wir machen weiter mit Neuneinhalb





Slide 35 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      oefenen naamvallen: Oscarromeretalen: 13-11,
                 13-14 en 13-15.
Wie?       online, selbstständig
Hilfe?     Het stappenplan
Zeit?       20 Minuten
Fertig?   Slim  Stampen!!






Slide 36 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 37 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 38 - Tekstslide

9

Slide 39 - Video

Wat is het thema van de uitzending?
A
kinderarbeid
B
opruimen van je kamer
C
is helpen in huis kinderarbeid?
D
De verslaggever verteld over zijn jeugd

Slide 40 - Quizvraag

De meisjes moeten hun kamer opruimen. Hoe wordt dat gezegd?
A
Wir müssen unser Zimmer aufräumen
B
Wir müssen unser Zimmer sauber machen
C
wir müssen unser Zimmer machen
D
Wir müssen unser Zimmer putzen

Slide 41 - Quizvraag

Wat vindt het grootste meisje het meest vervelend om te doen?
A
vuilnis weggooien
B
de keuken schoonmaken
C
haar kamer opruimen
D
koekjes bakken

Slide 42 - Quizvraag

"das motiviert totaal nicht"
wat motiveert niet?
A
het opruimen van de kleding
B
dat moeder steeds zegt "schiet op, het gaat te langzaam"
C
Dat de kleding binnenste buiten zit
D
Dat het zusje niets doet

Slide 43 - Quizvraag

Wat zegt de Duitse wet over kinderarbeit?
A
helpen in huis is kinderarbeid en dus verboden
B
tot je 14de hoef je niet in huis mee te helpen
C
Vanaf 14 jaar moet je in huis meehelpen
D
Kinderarbeid tot je 14de is verboden

Slide 44 - Quizvraag

Volgens een gerechtelijke uitspraak geldt dat je met 12 jaar:
A
ongeveer 7 uur in de week huishoudklusjes mag doen
B
je mee moet helpen op de boerderij
C
geen klusjes in huis mag doen
D
je maximaal 7 klusjes mag doen

Slide 45 - Quizvraag

Volgens het kleine meisje:
A
kunnen de moeders wel eens wat meer doen
B
doen de moeders veel, dus wil ze wel helpen
C
moet haar zus maar meer doen
D
moeten ze een huishoudhulp nemen

Slide 46 - Quizvraag

Welke "Tipp" klopt niet volgens het filmpje?
A
als je een klusje lastig vindt, wissel die dan per week
B
spreek af 's avonds pizza te eten
C
Sla eens een week het schoonmaken over
D
Spreek een vast schoonmaak moment af

Slide 47 - Quizvraag

Volgens Esther is het goed om
A
elke dag op te ruimen
B
eerst altijd Lego op te ruimen en dan de rest
C
Een grote bak te kopen en daar alles in te mikken
D
de spullen te sorteren en daarna op te ruimen

Slide 48 - Quizvraag

Heb ik de leerdoelen behaald?
Ben ik in staat om vragen bij een luisterfragment te beantwoorden ?

Slide 49 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 50 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 51 - Tekstslide