Oppervlakte parallellogram + driehoek

Lengte x breedte = oppervlakte
Zijde x bijbehorende hoogte = oppervlakte 
Lengte x breedte : 2 = oppervlakte
1 / 16
volgende
Slide 1: Sleepvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Lengte x breedte = oppervlakte
Zijde x bijbehorende hoogte = oppervlakte 
Lengte x breedte : 2 = oppervlakte

Slide 1 - Sleepvraag

Hoelang is de hoogtelijn?
A
12 cm.
B
14 cm.
C
18 cm.
D
6 cm.

Slide 2 - Quizvraag

Een hoogtelijn maakt altijd een:
A
rechte hoek met de tegenoverliggende zijde
B
staat er voor de lol
C
geeft de diepte van de driehoek aan
D
zorgt ervoor dat je een goede driehoek kan tekenen

Slide 3 - Quizvraag


Wat is de hoogtelijn van AC?   
A
AC
B
AF
C
BE
D
CD

Slide 4 - Quizvraag

Welke zijde
hoort bij hoogte GJ
A
GH
B
HI
C
JI
D
GI

Slide 5 - Quizvraag

Welke zijde hoort bij hoogte AE?

Slide 6 - Open vraag

Welke zijde hoort bij hoogte TU?

Slide 7 - Open vraag

Oppervlakte?

A
42 x 33 = 1 386
B
42 x 40 = 1 680
C
42 x 33 : 2 = 693
D
33 x 40 = 1 320

Slide 8 - Quizvraag

Oppervlakte in cm2?

A
17 x 11 = 187
B
15 x 17 : 2 = 127,5
C
17 x 15 = 255
D
17 x 11 : 2 = 93,5

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte
van dit parallellogram?
A
18 * 20 = 360
B
18 * 16 = 288
C
20 * 16 = 320
D
18 * 16 : 2 =144

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van deze parallellogram?
A
15cm2
B
7cm2
C
12cm2
D
10cm2

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van driehoek KLM?
A
336
B
240
C
272
D
Het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is oppervlakte van deze driehoek?
A
540
B
0,5x360x15
C
0,5x39x15
D
270

Slide 13 - Quizvraag

WAT IS DE OPPERVLAKTE
VAN DE Groene DRIEHOEK
A
3 cm + 5 cm = 8 cm
B
3 cm + 5 cm + 3 cm + 5 cm = 16 cm
C
3 cm x 5 cm = 15 cm²
D
0,5 x 3 cm x 5 cm = 7,5 cm²

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de
oppervlakte van
deze driehoek?
A
126 cm2
B
96 cm2
C
252 cm2
D
30 cm2

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de
Oppervlakte van
de driehoek?
A
33 x 20 = 660
B
29 x 20 : 2 = 290
C
29 x 33 : 2 = 478, 5
D
33 x 20 : 2 = 330

Slide 16 - Quizvraag