H1 week 19 Grammatica & Lezen

dinsdag 11 mei

H1f: les 1
H1e: les 1 & 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

dinsdag 11 mei

H1f: les 1
H1e: les 1 & 2

Slide 1 - Tekstslide

afspraken online les
afspraken online les:

1. op tijd in de MEET 
2. CAMERA aan > BLIJFT OOK DE HELE LES AAN
3. Je GEZICHT IS GROTENDEELS IN BEELD> DE HELE LES!
4. in de les op LAPTOP/COMPUTER werken (dus niet op mobieltje)


      SANCTIES/GEVOLGEN:

- te laat in de Meet of te vroeg er weer uit > zet je achteraf absent in SOM 
- geen camera aan (of niet zichtbaar) > ik zet je uit de Meet en je mist dan een les 
             
       BEIDE MAATREGELEN GEEF IK DOOR AAN MENTOR/SCHOOLLEIDING

Slide 2 - Tekstslide

Planning komende weken
start grammatica ontleden (15%): woensdag 16 juni toets (in de aula)
> zie planning grammatica als bijlage in SOM

(begrijpend) Lezen hfdst 5 en 6 (herhaling hfdst 1 t/m 4) (15%): 
eindtoets in toetsweek (einde schooljaar)

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
- herhalen theorie tekstverbanden (Lezen hfdst 4 blz 102) en verder met
   theorie tekstdoelen (Lezen hfdst 5 blz 132)

- klaar: start huiswerk morgen: maken opdr 2 vraag 1 t/m 5 (blz 132) vragen
   bij tekst 1 'Shoppen tussen het afval' blz 133

Slide 4 - Tekstslide

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. De samenhang heet
'het verband in die tekst'. Welke vier tekstverbanden hebben jullie al geleerd in hfdst 4? Noem er 1.

Slide 5 - Open vraag

Het signaalwoord -VERVOLGENS-
hoort bij het tekstverband:
A
chronologisch
B
tegenstellend
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 6 - Quizvraag

Het signaalwoord - TOCH-
hoort bij het tekstverband
A
chronologisch
B
tegenstellend
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 7 - Quizvraag

Het signaal woord - ZOALS -
hoort bij het tekstverband
A
chronologisch
B
tegenstellend
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 8 - Quizvraag

In hfdst 5 (Lezen blz 132) hebben we het over vier tekstdoelen: amuseren, informeren, overtuigen en activeren. Bij welk tekstdoel wil de schrijver dat je zijn/haar mening overneemt?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van een TROUWKAART
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een
GEDICHT
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een
FILMBESPREKING
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een
OPROEP OM TE STEMMEN (op een politieke partij)
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 13 - Quizvraag

huiswerk morgen
lezen theorie tekstdoelen blz 132
maken opdr 1 en 2 vraag 1 t/m 5 (bij tekst 1 blz 132/133)

(opdracht 2 vraag 6 t/m 10 doen jullie morgen tijdens de les)

Slide 14 - Tekstslide

dinsdag 11 mei
2e les H1e

Slide 15 - Tekstslide

2e lesuur
- start grammatica ontleden (hfdst 1 blz 28)
            > gezamenlijk lezen theorie persoonsvorm en zinsdelen +
                uitleg vinden persoonsvorm
            > daarna uitleg & maken opdr 1 blz 29
- start huiswerk morgen

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vind je de pv?
vraagproef: maak de zin vragend > de pv komt vooraan in de zin te staan
tijdproef :  zet de zin van tegenwoordige tijd naar verleden tijd (of andersom) > de pv verandert mee
getalproef: zet de zin van enkelvoud naar meervoud (of andersom) > de pv verandert mee

Slide 17 - Tekstslide

voorbeelden
vraagproef: Zij heeft een cadeau gekregen > Heeft zij een cadeau gekregen?
tijdproef: Hij was van zijn fiets gevallen > Hij is van zijn fiets gevallen.
getalproef: De postbode zou langs zijn geweest > De postbodes zouden langs zijn geweest. Let op: ook het onderwerp verandert hier mee!
 zin begint met vraagwoord (bijwoord) > Wanneer is ze naar de winkel geweest?

Slide 18 - Tekstslide

maken grammatica opdr 1 blz 29
Schrijf de zinnen in je digitale schrift > 10 minuten > daarna bespreken

Klaar
start huiswerk: maken (Lezen) hfdst 5; opdr 1 en 2 vraag 1 t/m 5 
blz 132/133

Slide 19 - Tekstslide

woensdag 12 mei
2e + 3e les H1f

Slide 20 - Tekstslide

1e lesuur
- start grammatica ontleden (hfdst 1 blz 28)
            > gezamenlijk lezen theorie persoonsvorm en zinsdelen +
                uitleg vinden persoonsvorm

            > daarna uitleg & maken opdr 1 blz 29

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vind je de pv?
vraagproef: maak de zin vragend > de pv komt vooraan in de zin te staan
tijdproef :  zet de zin van tegenwoordige tijd naar verleden tijd (of andersom) > de pv verandert mee
getalproef: zet de zin van enkelvoud naar meervoud (of andersom) > de pv verandert mee

Slide 22 - Tekstslide

voorbeelden
vraagproef: Zij heeft een cadeau gekregen > Heeft zij een cadeau gekregen?
tijdproef: Hij was van zijn fiets gevallen > Hij is van zijn fiets gevallen.
getalproef: De postbode zou langs zijn geweest > De postbodes zouden langs zijn geweest. Let op: ook het onderwerp verandert hier mee!
 zin begint met vraagwoord (bijwoord) > Wanneer is ze naar de winkel geweest?

Slide 23 - Tekstslide

maken grammatica opdr 1 blz 29
Schrijf de zinnen in je digitale schrift > 10 minuten > daarna met elkaar de antwoorden bespreken 


Slide 24 - Tekstslide

2e lesuur
- bespreken huiswerk > Lezen opdr 1 en opdracht 2 > vraag 1 t/m 5
- opdrachtje ZINSDEELPROEF
- start huiswerk dinsdag

Slide 25 - Tekstslide


zinsdeelproef

Op de markt gaf Marietje plotseling de bakker een klap op zijn hoofd met een paraplu.

Hoeveel zinsdelen?
Hoeveel zinnen kun je dus maken met dezelfde zinsdelen?

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag met het huiswerk
- maken Lezen hfdst 5 opdracht 2 > vraag 6 t/m 10 (blz 133)
- maken Grammatica hfdst 1  opdracht 2 (blz 29)  > neem de zinnen over in je digitale schrift

Slide 27 - Tekstslide

woensdag 12 mei
 3e les H1e

Slide 28 - Tekstslide

deze les
- bespreken huiswerk > Lezen opdr 1 en opdracht 2 > vraag 1 t/m 5
- opdrachtje ZINSDEELPROEF
- start huiswerk dinsdag

Slide 29 - Tekstslide


zinsdeelproef

Op de markt gaf Marietje plotseling de bakker een klap op zijn hoofd met een paraplu.

Hoeveel zinsdelen?
Hoeveel zinnen kun je dus maken met dezelfde zinsdelen?

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag met het huiswerk
- maken Lezen hfdst 5 opdracht 2 > vraag 6 t/m 10 (blz 133)
- maken Grammatica hfdst 1  opdracht 2 (blz 29)  > neem de zinnen over in je digitale schrift

Slide 31 - Tekstslide