Chapter 3

Chapter 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Chapter 3

Slide 1 - Tekstslide

what does dairy products mean
A
ontbijtgranen
B
zuivel producten
C
bijzondere gebeurtenis
D
roast

Slide 2 - Quizvraag

what does change mean
A
verandering
B
sleutelhanger
C
wisselgeld
D
markt

Slide 3 - Quizvraag

what does cheaper
A
goedkoper
B
klant
C
wisselgeld
D
verkoper

Slide 4 - Quizvraag

what does pips mean
A
lente-uitjes
B
pitjes
C
salty
D
dry

Slide 5 - Quizvraag

what does salesperson mean
A
markt
B
weer
C
kopen
D
verkoper

Slide 6 - Quizvraag

what does awful mean
A
snee
B
heerlijk
C
verschrikkelijk
D
heel vies

Slide 7 - Quizvraag

what does company mean
A
bedrijf
B
kiezen
C
meer
D
indrukken

Slide 8 - Quizvraag

what does unique mean
A
maat
B
veilig
C
vorm
D
unieke

Slide 9 - Quizvraag

what does worst mean
A
ergste
B
worst
C
slechste
D
vers

Slide 10 - Quizvraag

what does shape mean
A
vorm
B
toetje
C
buitenkant
D
spiegel

Slide 11 - Quizvraag

what does choice mean
A
gerechten
B
regels
C
keuze
D
hoek

Slide 12 - Quizvraag

what does corner mean
A
keuze
B
hoek
C
elke
D
ontbijt

Slide 13 - Quizvraag

what does flowers mean
A
bloemen
B
doos
C
zak
D
pitjes

Slide 14 - Quizvraag

what does weekday mean
A
hoek
B
sap
C
doordeweeksedag
D
fruit

Slide 15 - Quizvraag

what does sour mean
A
aarbei
B
zuur
C
zoet
D
peper

Slide 16 - Quizvraag

what does grapes mean
A
toetje
B
verkoper
C
gerecht
D
druiven

Slide 17 - Quizvraag

what does meat mean
A
rijst
B
vlees
C
groenten
D
vis

Slide 18 - Quizvraag

when do u use any?

Slide 19 - Open vraag

when do you use some

Slide 20 - Open vraag