De naamvallen Minerva H 2-4

Latijn heeft 6 naamvallen
Nominatief
Accusatief
Genitief
Datief
Ablatief
Vocatief
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Latijn heeft 6 naamvallen
Nominatief
Accusatief
Genitief
Datief
Ablatief
Vocatief

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een naamval?
Je kan hiervoor kijken naar het volgende filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=oRl4lhHSzic
 
Je hoeft nog geen rekening te houden met de tweede klasse, die vormen hebben wij nog niet geleerd.

Slide 2 - Tekstslide

Nominatief
1.  onderwerp = subject
     Servus donum accipit.   De slaaf ontvangt een geschenk.
2.  naamwoordelijk deel van het gezegde
      bij koppelwerkwoorden zijn = ESSE, worden, schijnen, lijken, 
      blijken, blijven, heten
      Iuppiter deus est.     Iuppiter is een god.

Slide 3 - Tekstslide

Accusatief
1.  lijdend voorwerp = object
     Servus donum accipit.     De slaaf ontvangt een geschenk.
2.  na bepaalde voorzetsels
     Servus per silvam errat.   De slaaf dwaalt door het bos.

Slide 4 - Tekstslide

Uitlegfilmpje nominatief en accusatief
In het volgende filmpje krijg je nog eens uitleg over de nominatief en de accusatief.

Het modelwoord rosa is bij ons mensa.
Het modelwoord dominus is bij ons servus.
Het modelwoord bellum is bij ons donum.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

1.  Genitief van bezit:
Apollo filius Latonae est. Apollo is de zoon van Latona.
2.  Genitief van het geheel:  
Iuppiter unus deorum est.  Iuppiter is één van de goden.
3.  Genitief van eigenschap: 
Puella formae egregiae est.  Het meisje is van uitzonderlijke schoonheid.
4.  Vaste aanvulling: 
Iuppiter cupidus puellae est.  Iuppiter is verlangend naar het meisje.


Slide 7 - Tekstslide

Datief
1.  meewerkend voorwerp = indirect object
2.  Datief van bezit, in combinatie met esse.
3.  Vaste aanvulling = objectsdatief
     Deus puellae appropinquat.

Slide 8 - Tekstslide

1.  meewerkend voorwerp
Deus puellae donum dat.   De god geeft een geschenk aan het meisje.
2.  datief van bezit
Puellae donum est.   Aan het meisje is een geschenk. 
                                  -- Het meisje heeft een geschenk.
3.  vaste aanvulling
Deus puellae appropinquat.    De god nadert het meisje.

Slide 9 - Tekstslide

Uitlegfilmpje datief
In het volgende filmpje krijg je nog eens uitleg over de nominatief en de accusatief.
Het modelwoord rosa is bij ons mensa.
Het modelwoord dominus is bij ons servus.
Het modelwoord bellum is bij ons donum.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

NOMINATIEF
ACCUSATIEF
GENITIEF
DATIEF
gladios
gladii
deo
agricolis
filium
nuntius
deorum
dolum
filios

Slide 12 - Sleepvraag

Welk woord is niet vrouwelijk?
A
filia
B
dea
C
silva
D
verba

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord staat in de accusatief?
A
servis
B
servos
C
servi
D
servorum

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is niet mannelijk?
A
verbum
B
agricolam
C
cibum
D
servum

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord staat in de genitief?
A
doni
B
cibus
C
servos
D
auro

Slide 16 - Quizvraag

Vrouwelijk, model mensa
onzijdig, model donum
mannelijk, model servus
regiam
victorias
silvarum
verbi
nuntiorum
gladiis
aurorum

Slide 17 - Sleepvraag

Genitief
meestal geen eigen zinsfunctie, maar een bijvoeglijke bepaling  BvB kent verschillende mogelijkheden: 
1.  genitief van bezit = bezitsgenitief
2.  genitief van het geheel 
3.  genitief van eigenschap

4. vaste aanvulling = objectsgenitief

Slide 18 - Tekstslide