Betrekkelijk voornaamwoord

Betrekkelijk voornaamwoord
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Ik begrijp betrekkelijk .... van het betrekkelijk voornaamwoord
A
weinig
B
veel

Slide 2 - Quizvraag

Rijtje betrekkelijk vnw
= zelfde als vragend bijv. vnw.
qui          quae       quod
cuius     cuius      cuius
cui          cui            cui
quem    quam     quod
quo        qua         quo
etc.

Slide 3 - Tekstslide

dat ev
gen ev
dat mv
abl ev
nom mv
cui
cuius
quae
quibus
quo

Slide 4 - Sleepvraag

Betrekkelijke bijzin
is een onderschikkende zin

PIKACHU LOOPT DAAR. = HZ
die geel is = BZ 

PIKACHU, die geel is, LOOPT DAAR.

Slide 5 - Tekstslide

Betrekkelijke bijzin


PIKACHU, die geel is, LOOPT DAAR.

PIKACHUS, qui flavus est, IBI AMBULAT. 

Slide 6 - Tekstslide

Betrekkelijk vnw
Pikachu is verdrietig vanwege de ketchupfles, die stuk is.

Pikachus lacrimat ob lagoenam ketchupi, quae fracta est.

Slide 7 - Tekstslide

Betrekkelijk vnw
Pikachu, van wie de fles is, huilt.

Pikachus, cuius lagoenam est, lacrimat.

Slide 8 - Tekstslide

Vertaling betrek. vnw.

  • nom: die, dat 
  • gen: van wie - waarvan
  • dat: voor/aan/tegen wie/welke - waarvoor/waartegen
  • acc: die, dat
  • abl: door/met wie - waardoor/waarmee 

Slide 9 - Tekstslide

Urbem, quae aedificata est, Romam vocamus.
A
De stad, waarin gebouwd is, noemen wij Rome.
B
De gebouwde stad noemen wij Rome.
C
De stad, die gebouwd is, noemen wij Rome.
D
Welke stad die gebouwd is noemen wij Rome?

Slide 10 - Quizvraag

Urbs, cui muros Romulus aedificabat, erat Rome.
A
De stad, waarvoor (voor welke) Romulus muren bouwde, was Rome.
B
De stad, van wie Romulus de muren bouwde, was Rome.
C
Romulus bouwde muren voor de stad, die Rome was.
D
De stad, die met muren door Romulus was gebouwd, was Rome.

Slide 11 - Quizvraag

Cui urbi muros Romulus aedificabat?
A
De stad waarvoor (voor welke) Romulus muren bouwde.
B
Voor welke stad bouwde Romulus muren?
C
Voor wiens stad bouwde Romulus muren?
D
Voor wie in de stad bouwde Romulus muren?

Slide 12 - Quizvraag

Populus, cuius rex erat Romulus, Romae vivebat.
A
Romulus was koning van het volk dat in Rome leefde.
B
Het volk dat Romulus als koning had, leefde in Rome.
C
Het volk, waarvan (van welke) Romulus koning was, leefde in Rome.
D
Welk volk had Romulus als koning en leefde in Rome?

Slide 13 - Quizvraag

Ik begrijp betrekkelijk .... van het betrekkelijk voornaamwoord
A
weinig
B
veel
C
meer
D
minder

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video