HS 5 Spelling; Bijvoeglijk naamwoorden

HS 5 Spelling
- Bijvoeglijk naamwoorden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HS 5 Spelling
- Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

- Je weet wat bijvoeglijk naamwoorden zijn
- Je weet bijvoeglijk naamwoorden te herkennen.
 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
-Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord -- een mooie doos

-Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is: het is een kartonnen doos


Slide 4 - Tekstslide

Het spellen van bijvoeglijke naamwoorden
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte en een lange vorm: mooi -> mooie, dom -> domme.

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord.
- Soms hoef je er alleen een e achter het woord te zetten: mooi --> mooie
- Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen: fris -> frisse. 
- Soms moet je een a, e, o, of u  weghalen: rood -> rode.
- Soms moet je een f veranderen in een v: lief -> lieve
- Soms moet je een s veranderen in een z: grijs -> grijze
- Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een deelteken of trema. Zo voorkom je dat woorden verkeerd uitgesproken worden; officieel -> officle.

Slide 5 - Tekstslide

Vragen
- Hoe moet je bijvoeglijke naamwoorden spellen wanneer je ze langer maakt?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "braaf"
A
braafe
B
brave
C
brafen
D
braven

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "dwaas"
A
dwaase
B
dwaaze
C
dwaze
D
dwase

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "negatief"
A
Negatieve
B
Negatiefe
C
Negatieven
D
Negatiefen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "nauw"
A
nauwen
B
naauwe
C
naauwen
D
nauwe

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "werkloos"
A
Werkloze
B
Werkloose
C
Werklose
D
Werklozen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "vlot"
A
vlotte
B
vlote
C
vloote
D
vlootte

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "financieel"
A
financieele
B
financiële
C
financieële
D
financielen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "industrieel"
A
industriele
B
industriële
C
industrielle
D
industrieele

Slide 14 - Quizvraag


Slide 15 - Open vraag

Toepassingsvraag
Opdracht: Maak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord.

Slide 16 - Tekstslide

Z'n zus vertelde een (mysterie) verhaal over heksen en tovenaars

Slide 17 - Open vraag

Volgens mij hoort het vak van componist tot de (creatie) beroepen

Slide 18 - Open vraag

In Amsterdam wees een (vriend) man ons de weg naar Artis

Slide 19 - Open vraag

Zulke (wonder) verhalen kun jij alleen bedenken, Edgar.

Slide 20 - Open vraag

Via een (hobbel) zandweg bereikten wij onze camping

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag!
Maak oefening 1 t/m 5 op blz. 154

Slide 22 - Tekstslide