Hechtingsproblematiek en stoornissen BBL MZ

Hechting
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hechting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hechting


Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hechting 


'Hechting is een proces van interactie tussen een kind en een of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie'
(definitie NJI, 2021).  
Dit begint al bij de geboorte, waarbij ouders affectie geven en voorzien in primaire levensbehoeften. Kind ervaart langzamerhand een veilige omgeving waarin het zichzelf mag zijn en fouten mag maken

Hechtingsproblematiek is het onvermogen om intieme en emotionele relaties aan te gaan als gevolg van een verstoorde hechting in de vroege jeugd.
Hechtingsstoornis is een psychiatrische aandoening die ontstaat wanneer het kind geen duidelijk aanwijsbare gehechtheidsfiguur heeft op wie het zich kan richten.


Dat gebeurt vooral in extreme situaties van verwaarlozing of mishandeling.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwangerschap  
  • Tijdens de zwangerschap 
      worden er hechtingsprocessen
      in gang gezet. 
  • De baby hoort geluiden die
     afkomstig zijn van buiten de
     baarmoeder. 
  • De baby reageert op angst
      reacties van zijn moeder. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop van de  hechting
  • 0-3 maanden --> De basis van de hechting vindt hier plaats. 
  • 3-4 maanden --> Voorkeur ontwikkelen voor bepaalde mensen. 
  • 5-6 maanden --> Bewuste hechting 
  • 7- 8 maanden --> Eenkennigheidsfase en scheidingsangst
  • 8-9 maanden --> Kritieke fase van hechting afgesloten
  • 12-48 maanden --> Hechting blijft doorgaan en scheidingsangst kan nog aanwezig zijn.
  • 61% van de kinderen hecht zich veilig (Rigter, 2020).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor veilige hechting
 Sensitief reageren: Ouders staan open voor signalen van het kind, begrijpen signalen en reageren adequaat.
Continuïteit: Er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig.
Mentaliseren: Ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook.

Wat kan een oorzaak zijn van minder sensitief reageren op het kind?

Slide 7 - Tekstslide

Om te kunnen mentaliseren moet u zich kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken of voelen, en begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat u zelf denkt en voelt. Maar mentaliseren gaat ook over herkennen van uw eigen gedachten en gevoelens
Veilige hechting
 - Ervaren dat ten minste een van de verzorgers er onvoorwaardelijk is.
- Goede hechting vormt een basis voor 
het groeien in de ontwikkeling.
- Kind ervaart dat fouten maken mag.
- Goede balans tussen troost en zelf ontdekken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting, welke kinderen lopen risico?
  • Adoptie kinderen/ pleegkinderen
  • Ongewenste kinderen
  • Verwaarloosde, mishandelde kinderen
  • Kinderen uit gebroken gezinnen
  • Kinderen van ouders die zelf niet goed gehecht zijn
  • Kinderen van ouders met psychische problemen



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

01:07-05:44
(4min)
Laat het belang van sensitief, continuïteit en metalliseren zien
Lesopdracht hechtingspatronen
Maak een groepje van 4
Iedereen uit het groepje heeft één van de hechtingspatronen en neemt deze door. Leg aan het groepje uit hoe dit hechtingspatroon in elkaar zit.

1. Veilig gehecht

2. Vermijdend gehecht

 3Ambivalent (afwerend) gehecht

  4Gedesorganiseerd gehecht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende factoren hechtingsproces

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren hechtingsproces

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken onveilige hechting
 - Claimgedrag t.o.v. ouder/verzorger
- Op ongewenste manier aandacht zoeken
- Leerproblemen, concentratieproblemen
- Impulsief en agressief gedrag
- Moeilijkheden in contact met leeftijdsgenoten
- Moeilijkheden in het vertrouwen van anderen
- Problemen in gewetensontwikkeling
- Niet om kunnen gaan met affectie
- Liegen, bedriegen, manipuleren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hechtingsproblematiek - hechtingsstoornis
- Het verschil tussen hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek zit hem vooral in behandelbaarheid.
- Kinderen die te maken hebben met een hechtingsproblemen zijn nog goed te behandelen. Deze kinderen zijn ook nog goed
 voor andere mensen.
- Wanneer een kind een hechtingsstoornis heeft, is dit vaak onomkeerbaar.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragskenmerken kinderen met een hechtingsstoornis o.a.:
- Er is geen fundamenteel vertrouwen; geen bodem in het bestaan.
- Het kind voelt zich afgewezen, te kort gedaan en niet begrepen. Het kind zelf wijst vaak de moeder het meest af.
- Het kind wil eigenlijk elke situatie onder controle houden.
- Door hun “niet gewenst” zijn ervaring stellen ze zich letterlijk vernietigend op.
- Agressie t.o.v. zichzelf (automutilatie) en de omgeving. Deze kinderen stellen zich voortdurend uitdagend op.
- Agressie uit zich soms in mishandelen van dieren, bedreiging of mishandeling van de ouders of broertjes en zusjes, brandstichting, diefstal, liegen en later soms provocerend seksueel gedrag.



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragskenmerken kinderen met een hechtingsstoornis o.a.:
- Er is geen controle over hun eigen impulsen.
- Er is weinig “ik”.
- Het kind vertrouwt geen volwassenen, het gaat geen relaties aan. 
- Het kind is goed in het leggen van oppervlakkig contact, maar die contacten zijn inwisselbaar en worden alleen gebruikt voor
    eigen baten.
- Thuis is vaak een machtsstrijd aan de gang over alles (school, bedtijden, enz.) waar derden niets van merken.
- Sommige kinderen isoleren zich van de buitenwereld.
- Afspraken komen ze niet na.
- Het kind is geniaal in het observeren, taxeren en manipuleren van zijn omgeving (dit is een overlevingsstrategie!). Het stelt de
    tegenpartij van dat moment vaak in een kwaad daglicht. Voor het kind is dit een middel van ‘controle’ van de omgeving en
    gebeurtenissen.
- De gewetenontwikkeling is niet goed verlopen.
- Het kind leert bijna niet van zijn fouten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werk in groepjes van 3 à 4 studenten om deze vraag te beantwoorden. 

  • Tegen welke problemen kun je als hulpverlener aanlopen als je te maken krijgt met een cliënt die niet veilig gehecht is?
  • Bespreek dit met elkaar en noteer 
     voorbeelden van mogelijke problemen

  • Terugkoppeling aan de rest van de groep
  • +/- 10 minuten de tijd.




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hechting?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Veilige hechting kan alleen in de relatie ouder -kind
A
niet waar
B
waar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een beschermende factor vanuit ouders kan zijn:
A
Inconsequent
B
Hoge mate van sensitief reageren
C
Voorspelbaarheid
D
Vrolijk karakter

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een beschermende factor vanuit het kind kan zijn:
A
veel slapen
B
broertjes/zusjes hebben
C
duimen
D
borstvoeding

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een risico factor vanuit ouders kan zijn:
A
Autisme
B
Verslaving
C
Oudere ouders

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een risico factor vanuit het kind kan zijn:
A
vroeggeboorte
B
makkelijk karakter
C
thuisbevalling
D
adoptie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De omgevingsfactoren spelen geen rol bij het veilig kunnen hechten
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek is hetzelfde als hechtingsstoornis
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hechting
Tot slot............

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat neem je mee naar de praktijk van deze les?

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies