Examentrainer Voeding

Deze examentrainer
- Leer je de delen en functies van het verteringsstelsel

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze examentrainer
- Leer je de delen en functies van het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
Het verteringsstelsel loopt door ons hele 
lichaam. Het bestaat uit verschillende
organen, ieder met zijn eigen functie.
Het doel van het verteringsstelsel is 
het uit elkaar halen van voedingsmiddelen
en het kunnen opnemen van voedings-
stoffen.

Slide 2 - Tekstslide

Enzymen
Bij de vertering en opbouw van nieuwe stoffen gebruikt ons lichaam enzymen: kleine eiwitten die kunnen dienen als schaar (boven) of als lijm (onder).
Een enzym kan altijd maar 1 stof uit elkaar halen of in elkaar zetten. Het enzym is dus specifiek aan de stof.
Verder heeft een enzym een optimale temperatuur en pH (zuurtegraad) waar deze bij werkt. 
De temperatuur en pH waar het enzym het beste bij werkt, heet het optimum.

Slide 3 - Tekstslide

Mondholte
Kauwen is de eerste stap in de vertering. Hier maal je je voedsel fijn, waardoor er oppervlaktevergroting is. Verder wordt er door je speekselkieren speeksel aangemaakt, waardoor enzymen door het voedsel worden gemengd. De enzymen in speeksel breken zetmeel af.
Verder zorgt het speeksel ervoor dat er vocht bij je eten komt, waardoor je je voedsel door kunt slikken.

Slide 4 - Tekstslide

Tanden - opbouw 
Tanden en kiezen hebben bij alle dieren die ze hebben ongeveer dezelfde bouw. Van buiten zie je de kroon en de wortel. De kroon komt boven je tandvlees uit, de wortel zit daarin.
Als je een kies doormidden zou zagen in het gebit, dan zie je het volgende:
de buitenkant van de kroon is bedekt met glazuur, een keiharde, glasachtige beschermlaag. Daaronder zit het tandbeen, het gedeelte van je tand wat levend botweefsel is. Dan zit er nog een tandholte in, waar de bloedvaten en zenuwen doorheen lopen.
Als laatste zit er om de hele wortel het wortelvlies.

Slide 5 - Tekstslide

Tandbederf
Tandbederf is de aantasting van je gebit door tandplak
Tandplak ontstaat doordat je eet, hierdoor blijven kleine restjes voedsel tussen en achter je tanden en kiezen hangen. Hierop kunnen bacteriën die van nature in je mond en speeksel voorkomen gaan groeien. Haal je dit niet goed weg, dan verkalkt het. Dan heb je last van tandsteen.
Doordat je een aantal keer per dag eet en drinkt, komen er steeds nieuwe suikers bij in je mond. De bacteriën in je tandplak en tandsteen zetten
deze suikers om in zuur, wat het glazuur aantast.
Op de lange termijn beschadigd dit je tanden zó dat je 
een gaatje krijgt. 
Vaak krijg je pas kiespijn vanaf fase 2 hiernaast.

Slide 6 - Tekstslide

Slikken
Het verplaatsen van voedsel van de mond
naar de slokdarm noem je slikken.
Hierbij treedt de slikreflex op:
De huig sluit de neusholte af, terwijl het 
strotklepje de luchtpijp afsluit. Zo kan voedsel niet in het "verkeerde keelgat" schieten.

Slide 7 - Tekstslide

Slokdarm / peristaltische beweging
Vanaf je slokdarm tot en met je anus wordt de voedselbrij voortgeduwd door peristaltische bewegingen. In de animatie hiernaast zie je hoe dit in zijn werk gaat.
- Door het ontspannen van de kringspieren en het aanspannen van de lengtespieren voor voedselbrok, wordt de opening groter. 
- Door het samentrekken van de kringspieren en het ontspannen van de lengtespieren achter de voedselbrok, wordt de opening kleiner. 
- Het resultaat: voedsel wat voortgestuwd wordt.

Slide 8 - Tekstslide

De maag
In de maag wordt een zuur verteringssap gemaakt, maagzuur. Dit bevat water, zuur en enzymen. In dit extreme zuur gaan bacteriën dood die nog leefden. Ook worden eiwitten door dit zuur al gedeeltelijk verteerd. 
Aan het eind van de maag zit een kringspier: de maagportier.
Deze laat telkens kleine beetjes 
voedsel door naar de 
twaalfvingerige darm. 

Slide 9 - Tekstslide

Lever, alvleesklier en twaalfvingerige darm
Klik op een tekstballon voor 
uitleg.
In de lever wordt onder andere gal geproduceerd. 
Gal zorgt ervoor dat grote stukken vet uit elkaar gehaald worden: emulgeren. 
Gal verteert vet dus niet!
In de galblaas wordt gal tijdelijk opgeslagen. 
Het is dus geen klier, maar een opslagplek.
Door de galbuis komt er gal in de twaalfvingerige darm terecht
Het eerste stukje darm na de maag. Hierin komen de afvoerbuizen van de galblaas en de alvleesklier op uit.
In de alvleesklier wordt een verteringssap gemaakt waarin enzymen zitten die vetten, eiwitten en koolhydraten verder kunnen verteren.
Door de peristaltische beweging van de darm wordt de voedselbrij met de verteringssappen gemengd.

Slide 10 - Tekstslide

Dunne darm
In de dunne darm wordt er darmsap aan de brij toegevoegd. Dit bestaat uit water en enzymen die de vertering afmaken.
De losse voedingsstoffen kunnen door de darmvlokken op de sterk geplooide darmwand zo in het bloed worden opgenomen. De darmvlokken zijn heel dun. Het bloed met de voedingsstoffen gaat dan richting de lever.
Je dunne darm is wel 6 meter lang!

Slide 11 - Tekstslide

Dikke darm
Wat er overblijft vanuit de dunne darm, komt in de dikke darm terecht. 
Dit is met name water (uit alle verteringssappen) en onverteerde resten van plantencellen (cellulose).
In je dikke darm leven goede bacteriën die de cellulose wel kunnen verteren. Een deel van de suiker die vrijkomt nemen ze op, een ander deel neem jij op.
Ook maken deze bacteriën vitamine K aan. Ook dit wordt via de darmwand in ons bloed opgenomen.
Als er niks meer uit de brij te halen valt, wordt het restje opgeslagen in de endeldarm. Uiteindelijk verlaten de onverteerde resten je lichaam via de anus.

Slide 12 - Tekstslide

In welke delen van je verteringsstelsel wordt er verteringssap met enzymen geproduceerd?
A
Mond, lever en maag
B
Mond, alvleesklier en lever
C
Mond, lever, maag en dunne darm
D
Mond, maag, alvleesklier en dikke darm

Slide 13 - Quizvraag

Sacha heeft diarree.
Welk orgaan in haar verteringsstelsel werkt niet goed?
Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Bij coeliakie (glutenallergie) krijgt de patiënt extreme buikklachten als hij toch gluten binnenkrijgt. Dit komt omdat de darmvlokken dan kapot gaan.
Beschrijf welk effect dit kan hebben op de opname van voedingsstoffen.

Slide 15 - Open vraag

Het goed kauwen van voedsel kan iemand met coeliakie al veel helpen. Beschrijf hoe dit komt, gebruik in je antwoord het woord "oppervlaktevergroting".

Slide 16 - Open vraag

Beschrijf de functie van gal in de vertering.

Slide 17 - Open vraag

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 18 - Tekstslide

Gezonde voeding

Slide 19 - Tekstslide

Examenvragen oefenen
4.12 online of in je boek

Slide 20 - Tekstslide