L2/A2 12. Februar 2021

12. Februar
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

12. Februar

Slide 1 - Tekstslide

Übersicht der Stunde
  • Grammatik: 
  • Lidwoorden (de/het)
  • Lidwoorden (een)

Slide 2 - Tekstslide

Ich
Du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
bin
ist
sind
sind
seid
bist

Slide 3 - Sleepvraag

Ich
Du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
haben
habe
hast
hat
haben
habt

Slide 4 - Sleepvraag

Welche Artikeln (lidwoorden) gibt's auf Deutsch? Welche kennt ihr noch?

Slide 5 - Open vraag

Lidwoorden 
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
der
die
das
die

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden (een/geen)
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
ein
eine
ein
(k)eine
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
kein
keine
kein
keine

Slide 7 - Tekstslide

(een) Sie ist .... Frau.

Slide 8 - Open vraag

(geen) Wir brauchen .... Zitrone (v).

Slide 9 - Open vraag

Gibt es Fragen zu diesem Thema?

Slide 10 - Open vraag

An die Arbeit!
Aufgabe 18 und 19 (Kapitel 3) im Online-Buch!
Fertig? Slim Stampen/Quizlet Kapitel 4

Slide 11 - Tekstslide

12. Februar

Slide 12 - Tekstslide

Heute
  • Bezittelijk voornaamwoorden
  • Aufgaben 

Slide 13 - Tekstslide

Ich
Du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
bin
ist
sind
sind
seid
bist

Slide 14 - Sleepvraag

Ich
Du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
haben
habe
hast
hat
haben
habt

Slide 15 - Sleepvraag

Letzte Stunde: lidwoorden
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
der
die
das
die
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
ein
eine
ein
(k)eine
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
kein
keine
kein
keine

Slide 16 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden
De uitgangen bij bezittelijk voornaamwoorden gaan hetzelfde als bij ein- . Zum Beispiel: ein Auto -> sein  Auto
                                                       eine Schule -> unsere  Schule 
mijn
jouw
zijn
haar
ons
jullie
uw/hun
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-/Ihr-

Slide 17 - Tekstslide

(jouw) Das ist .... Haus (o).

Slide 18 - Open vraag

(mijn) Das sind .... Sportschuhe (mv).

Slide 19 - Open vraag

(haar) Das ist .... Gitarre (v).

Slide 20 - Open vraag

(jullie) Sind sie .... Freunden (mv)?

Slide 21 - Open vraag

(Uw) .... Hund (m) ist lieb!

Slide 22 - Open vraag

Jetzt selbst üben!
Aufgabe 7 und instapoefening
Fertig? Aufgabe 8

Slide 23 - Tekstslide