3.4 woordformules

Woordformule!
Dit zijn de kosten om foto's af te laten drukken:
Verwerkingskosten € 1,50
Per foto € 0,20


Uitleg
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordformule!
Dit zijn de kosten om foto's af te laten drukken:
Verwerkingskosten € 1,50
Per foto € 0,20


Uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Woordformule!
Dit zijn de kosten om foto's af te laten drukken:
Verwerkingskosten € 1,50
Per foto € 0,20

Kosten = 1,50 + 0,20 x aantal foto's
1,70 = 1,50 + 0,20 x 1
21,50 = 1,50 + 0,20 x 100
Uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een woordformule?
Stel je wilt foto's laten afdrukken. 

Dit zijn de kosten:
Verwerkingskosten € 1,50
Per foto € 0,20
Uitleg woordformule

Slide 3 - Tekstslide

Ontleden van een ( woord) formule
KostenEuros=0,80aantalkaarten+4
variabele ( wordt vervangen door een getal) (uitvoer)
vaste kosten
variabele ( wordt vervangen door een getal) (invoer)
kosten per km

Slide 4 - Tekstslide

rekenvolgorde
1. Tussen haakjes
2. Keer en gedeeld door
3. Plus en min

Zijn ze even belangrijk? Dan van links naar rechts uitrekenen!

Slide 5 - Tekstslide

Nikki en Laura zijn op vakantie en willen een auto huren. Op een advertentie zien zij dat ze bij een autobedrijf voor elke kilometer die zij rijden 1,20 euro moeten betalen. Het vaste bedrag dat zij betalen is 40 euro. Hoe ziet de formule eruit?
+
X        
=
40 euro
1.20 euro
aantal km's
Totale kosten huur auto in Euro's

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video

Rekenen met formules

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Huiswerk

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 36 met hoofden bij elkaar.
  • TIjd om zelf uit te rekenen
  • Dan hoofden bij elkaar en elkaar om de beurt het antwoord vertellen.
  • Dan samen komen tot een uitleg en een antwoord.
  • Gaan zitten als je het weet. 

Slide 11 - Tekstslide

Maak testopgave op blz 174 met hoofden bij elkaar.


  • Tijd om zelf uit te rekenen a, b, c, d, e
  • Dan gaan staan en antwoorden delen met het team.
  • Samen komen tot een antwoord.
  • Als iederen de antwoorden kan uitleggen ga je zitten.

Slide 12 - Tekstslide

Regelmaat
Vast bedrag/ startgetal
Stijg- of daalgetal
Variabelelen
Opbrengsten in euro's = 35 + 12,50 per ronde
Bedrag in Euro's= 50 + 3,50 x aantal auto's

Slide 13 - Sleepvraag