Kritiek geven
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
KRITIEK
Opbouwen of afbrekend
Als je kritiek geeft vind je dat iemand iets anders moet doen of moet vinden. Je kunt je kritiek op twee manieren uiten: opbouwend of afbrekend.
Bij opbouwende kritiek vertel jij de andere op een normale manier wat jij graag anders wilt en waarom.
TekstvakBij afbrekende kritiek zeg je alleen wat een ander verkeerd doet, maar je legt niet uit waarom en wat de ander anders kan doen. Je bent dan kortaf en vaak onvriendelijk.
Voorbeeld: je vind dat iemand een te lange broek aan heeft.
Afbrekend: ‘dat is geen gezicht die te lange broek van jou.’
Opbouwend: ‘Het lijkt mij mooier als je die broek wat korter maakt.’
Opdracht 1:
Verander de afbrekende uitspraken hieronder naar opbouwend.
Tekstvak‘Je loopt voor gek met die sokken.’
Tekstvak‘Hoe is het mogelijk dat jij wéér te laat bent.’
Tekstvak‘Waar bemoei jij je nou weer mee, vriend.’
Tekstvak‘Je denkt de hele dag alleen maar aan jezelf.’
Tekstvak‘je ruikt naar zweet’
Opdracht 2:
TekstvakVraag aan de student naast je om een afbrekende kritiek op te schrijven.
TekstvakMaak deze afbrekende kritiek opbouwend.
Opbouwen of afbrekend
Als je kritiek geeft vind je dat iemand iets anders moet doen of moet vinden. Je kunt je kritiek op twee manieren uiten: opbouwend of afbrekend.
Bij opbouwende kritiek vertel jij de andere op een normale manier wat jij graag anders wilt en waarom.
TekstvakBij afbrekende kritiek zeg je alleen wat een ander verkeerd doet, maar je legt niet uit waarom en wat de ander anders kan doen. Je bent dan kortaf en vaak onvriendelijk.
Voorbeeld: je vind dat iemand een te lange broek aan heeft.
Afbrekend: ‘dat is geen gezicht die te lange broek van jou.’
Opbouwend: ‘Het lijkt mij mooier als je die broek wat korter maakt.’
Opdracht 1:
Verander de afbrekende uitspraken hieronder naar opbouwend.
Tekstvak‘Je loopt voor gek met die sokken.’
Tekstvak‘Hoe is het mogelijk dat jij wéér te laat bent.’
Tekstvak‘Waar bemoei jij je nou weer mee, vriend.’
Tekstvak‘Je denkt de hele dag alleen maar aan jezelf.’
Tekstvak‘je ruikt naar zweet’
Opdracht 2:
TekstvakVraag aan de student naast je om een afbrekende kritiek op te schrijven.
TekstvakMaak deze afbrekende kritiek opbouwend.
Tekst
Geef aan waarom we kritiek geven aan andere mensen?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij dat de kapster op het einde toch even apart ging zitten met haar collega?
Slide 7 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Welke drie stappen kan je kritiek het best geven?
A
Benoem: duidelijk wat de ander doet, vertel wat jij ervan vind en het effect van de actie
B
Benoem: wat jij hoorde over de ander, vertel waarom die ander dat zei en het effect van de actie
C
Benoem: duidelijk wat de ander doet, vertel wat jij er van vind en waarom het slecht is
D
Benoem: benoem waarom jij vind dat jij altijd kritiek mag geven
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie vind het ook spannend om goede kritiek te geven?
Slide 9 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Waarom durven mensen soms geen kritiek te geven?
Slide 10 - Woordweb
KRITIEK
Opbouwen of afbrekend
Als je kritiek geeft vind je dat iemand iets anders moet doen of moet vinden. Je kunt je kritiek op twee manieren uiten: opbouwend of afbrekend.
Bij opbouwende kritiek vertel jij de andere op een normale manier wat jij graag anders wilt en waarom.
TekstvakBij afbrekende kritiek zeg je alleen wat een ander verkeerd doet, maar je legt niet uit waarom en wat de ander anders kan doen. Je bent dan kortaf en vaak onvriendelijk.
Voorbeeld: je vind dat iemand een te lange broek aan heeft.
Afbrekend: ‘dat is geen gezicht die te lange broek van jou.’
Opbouwend: ‘Het lijkt mij mooier als je die broek wat korter maakt.’
Opdracht 1:
Verander de afbrekende uitspraken hieronder naar opbouwend.
Tekstvak‘Je loopt voor gek met die sokken.’
Tekstvak‘Hoe is het mogelijk dat jij wéér te laat bent.’
Tekstvak‘Waar bemoei jij je nou weer mee, vriend.’
Tekstvak‘Je denkt de hele dag alleen maar aan jezelf.’
Tekstvak‘je ruikt naar zweet’
Opdracht 2:
TekstvakVraag aan de student naast je om een afbrekende kritiek op te schrijven.
TekstvakMaak deze afbrekende kritiek opbouwend.
Opbouwen of afbrekend
Als je kritiek geeft vind je dat iemand iets anders moet doen of moet vinden. Je kunt je kritiek op twee manieren uiten: opbouwend of afbrekend.
Bij opbouwende kritiek vertel jij de andere op een normale manier wat jij graag anders wilt en waarom.
TekstvakBij afbrekende kritiek zeg je alleen wat een ander verkeerd doet, maar je legt niet uit waarom en wat de ander anders kan doen. Je bent dan kortaf en vaak onvriendelijk.
Voorbeeld: je vind dat iemand een te lange broek aan heeft.
Afbrekend: ‘dat is geen gezicht die te lange broek van jou.’
Opbouwend: ‘Het lijkt mij mooier als je die broek wat korter maakt.’
Opdracht 1:
Verander de afbrekende uitspraken hieronder naar opbouwend.
Tekstvak‘Je loopt voor gek met die sokken.’
Tekstvak‘Hoe is het mogelijk dat jij wéér te laat bent.’
Tekstvak‘Waar bemoei jij je nou weer mee, vriend.’
Tekstvak‘Je denkt de hele dag alleen maar aan jezelf.’
Tekstvak‘je ruikt naar zweet’
Opdracht 2:
TekstvakVraag aan de student naast je om een afbrekende kritiek op te schrijven.
TekstvakMaak deze afbrekende kritiek opbouwend.
Slide 11 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
