Communicatie J2 P4 2020-2021 week 3

Communicatie J2 P4
Communicatie & social media
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Communicatie J2 P4
Communicatie & social media

Slide 1 - Tekstslide

WEEK 3
Herhaling begrippen week 2
Bedrijfscommunicatie (imago, reputatie, identiteit)
IST & SOLL
Imagoniveaus
Identiteitsstructuren
Missie, Visie & Kernwaarden
Interne communicatiestromen
De onderdelen van een communicatieplan

Slide 2 - Tekstslide

Welke 2 vragen moet je jezelf ook alweer stellen als je wilt weten in welke hoek van het Communicatiekruispunt je moet zijn?

Slide 3 - Open vraag

Je bent een felle tegenstander van de avondklok en probeert in een gesprek anderen te overtuigen dat die afgeschaft moet worden.
Waar is dit een voorbeeld van?
A
Informeren
B
Overreden
C
Dialogiseren
D
Formeren

Slide 4 - Quizvraag

Uit welke 2 soorten doelstellingen bestaan organisatiedoelstellingen?

Slide 5 - Open vraag

Aan welke 2 eisen moeten communicatiedoelstellingen voldoen?

Slide 6 - Open vraag

De bereidheid van mensen om ergens aan deel te nemen heeft te maken met:
A
Kennis
B
Houding
C
Gedrag

Slide 7 - Quizvraag

Voldoet onderstaande communicatiedoelstelling aan alle eisen? Leg je antwoord uit.
Binnen 3 maanden op de hoogte zijn van de verbeterde technologie van onze Asics hardloopschoenen.

Slide 8 - Open vraag

En dan begint nu de les...

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfscommunicatie
Een vorm van leidinggeven, die gericht is op interne en externe communicatie.
Doel: een goede reputatie creëren en behouden bij diverse stakeholders (groepen waarvan de organisatie afhankelijk is).

Slide 10 - Tekstslide

Bedrijfscommunicatie
Corporate imago: hoe buitenstaanders je bedrijf zien (korte termijn).
Corporate reputatie: algemeen beeld dat men heeft van een bedrijf over een langere periode.
Corporate identiteit: wat het bedrijf uit wil stralen, hoe het gezien wil worden.

Identiteit en imago komen als het goed is overeen, want dan straal je met je bedrijf uit wat je uit wílt stralen. 

Slide 11 - Tekstslide

Voordelen van een goed imago

Slide 12 - Tekstslide

Wat bevordert een sterke reputatie?
  • Emotionele aantrekking (mensen willen het hebben!)
  • Uitstekende producten leveren
  • Uitstekende service bieden
  • Financiële prestaties leveren
  • Zorgen voor een sterke visie en leiderschap
  • Werkomgeving (omstandigheden waarin gewerkt wordt)
  • Maatschappelijk verantwoord (duurzaam) ondernemen

Slide 13 - Tekstslide

De huisstijl (o.a. logo, typografie, kleurgebruik) van een organisatie of bedrijf is de bewust gekozen wijze van presentatie naar buiten toe. Waar is dit een voorbeeld van?
A
imago
B
identiteit
C
reputatie
D
bedrijfscommunicatie

Slide 14 - Quizvraag

‘Het managementteam werkt aan de algemene beeldvorming over de organisatie bij mensen die zich buiten de organisatie bevinden.’ Dit is een voorbeeld van:
A
imago
B
identiteit
C
reputatie
D
bedrijfscommunicatie

Slide 15 - Quizvraag

IST & SOLL
  • Gericht op het dichten van de kloof tussen identiteit en imago
  • Analyseer de huidige situatie (IST): huidige identiteit, imago, positionering
  • Bepaal de gewenste situatie (SOLL): gewenste identiteit, imago, positionering
  • Evalueer en stel bij!

Slide 16 - Tekstslide

Imagoniveaus

Slide 17 - Tekstslide

Identiteitsstructuren
Op de volgende dia staat een filmpje dat gaat over identiteitsstructuren:
  • Monolithische identiteit
  • Branded identiteit
  • Endorsed identiteit
Bekijk eerst het filmpje en daarna de uitleg op de volgende dia's.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Monolithische identiteit
Het moederbedrijf en de dochterbedrijven hanteren dezelfde naam en stijl. Het concern is direct te herkennen en gebruikt overal dezelfde symbolen en huisstijl voor. 

Dit heeft een groot voordeel bij de promotie: een nieuw product of een nieuwe dienst is snel bekend tegen relatief lage kosten.

Slide 20 - Tekstslide

Branded identiteit
Dochterondernemingen zijn zelfstandig in hun communicatie. Zij voeren een eigen (huis)stijl. Dat beperkt het risico voor het moederbedrijf bij het floppen van één product en het geeft consumenten het idee dat er keuze is tussen verschillende producten en merken.

Nadelen zijn dat de losse merken dus niet profiteren van de naam van het moederbedrijf en dat de marketingbudgetten fors kunnen oplopen.

Slide 21 - Tekstslide

Endorsed identiteit
De dochterondernemingen hebben bij de endorsed identity wel een eigen stijl, maar de identiteit van het moederbedrijf blijft zichtbaar.
Wanneer een van de ondernemingen negatief in de publiciteit komt, kan dit nadelige gevolgen voor de andere ondernemingen hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Welke identiteitsvorm
geeft de afbeelding weer?
A
monolithic
B
branded
C
endorsed

Slide 23 - Quizvraag

Welke identiteitsvorm
geeft de afbeelding weer?
A
monolithic
B
branded
C
endorsed

Slide 24 - Quizvraag

Welke identiteitsvorm
geeft de afbeelding weer?
A
monolithic
B
branded
C
endorsed

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Interne communicatiestromen
Verticaal: communicatie tussen twee verschillende lagen (bijv. directie en managers)
Horizontaal: communicatie tussen mensen op hetzelfde niveau (bijv. tussen twee baliemedewerkers)
Diagonaal: communicatie tussen twee verschillende lagen en afdelingen van de organisatie (bijv. manager inkoop en medewerker sales)
Parallel: directie communiceert met het hele bedrijf (bijv. door een toespraak of e-mail naar alle medewerkers)

Slide 27 - Tekstslide

Kernwaarden
Eigenschappen of drijfveren die laten zien waar een bedrijf voor staat. Een bedrijf heeft bij voorkeur 3 tot 5 heldere kernwaarden die de bedrijfscultuur in een keer duidelijk maken. Ze worden in één woord geformuleerd. Bijvoorbeeld: professioneel, vernieuwend en duurzaam.
Op de volgende dia staat een woordweb. Vul hem in met kernwaarden die jij zelf kunt bedenken!

Slide 28 - Tekstslide

Kernwaarden

Slide 29 - Woordweb

Enkele goede voorbeelden:
  • Betrouwbaar
  • Vitaal
  • Innovatief
  • Betrokken
  • Klantgericht
  • Ondernemend
  • Doelgericht
  • Flexibel

Slide 30 - Tekstslide

Missie & Visie
Missie: hierin wordt aangegeven wat de organisatie wil betekenen voor haar publieksgroepen. De missie maakt duidelijk waar de onderneming voor staat en waarin zij zich onderscheidt van concurrenten.
Visie: het beeld dat de onderneming van de toekomst heeft. Het geeft in bepaalde mate de ontwikkeling van het bedrijf weer en de richting die men op wil gaan.

Slide 31 - Tekstslide

Corporate story
Een corporate story is het centrale verhaal van de organisatie dat vanuit de kernwaarden van de organisatie wordt gecreëerd. In de corporate story staat wat de organisatie doet, hoe zij dat doet, waar zij vandaan komt en waar ze naartoe gaat. De corporate story biedt medewerkers, klanten, leveranciers en andere publieksgroepen houvast in de wijze waarop ze
geloven in de organisatie, ervoor werken en ermee samenwerken. Een goede corporate story laat zich gemakkelijk navertellen, roept emoties op, biedt herkenning voor de toehoorder. Een goed verhaal geeft gezag en helpt daarmee organisaties verder.

Slide 32 - Tekstslide

Communicatieplan
De manier waarop je wilt communiceren met klanten, leveranciers, concurrenten en andere belanghebbenden, wordt vastgelegd in een communicatieplan. 
In een communicatieplan houd je je bezig met:
omgang met belanghebbenden, naamsbekendheid, identiteit en imago.
Een communicatieplan is een uitwerking van het marketingplan.
Marketingdoelstellingen worden daardoor communicatiedoelstellingen!


Slide 33 - Tekstslide

Onderdelen communicatieplan
  1. SWOT: sterktes, zwaktes, kansen, bedreigingen.
2. Doelgroep: voor wie is je plan bedoeld?
3. Communicatiedoelstellingen: wat wil je bereiken?
4. Boodschap aan de doelgroep: wat wil je doorgeven?
5. Middelen: formaat, kanaal, frequentie, tijd.
6. Verspreiding: wanneer, waar?
7. Planning: wat moet wanneer gedaan worden?
8. Taakverdeling: wie doet wat?
9. Budget: planning van de totale kosten
10. Evaluatie: doel(en) gehaald of niet?

Slide 34 - Tekstslide

SWOT
Dit is een analyse van de huidige situatie waarin een bedrijf zich bevindt. 
  • Sterktes (intern) --> beïnvloedbaar
  • Zwaktes (intern) --> beïnvloedbaar
  • Kansen (extern) --> niet beïnvloedbaar
  • Bedreigingen (extern) --> niet beïnvloedbaar

Slide 35 - Tekstslide

Sterkte
Zwakte
Kans
Bedreiging
Het management is niet besluitvaardig 

Een concurrent lanceert onverwacht een ijzersterke reclamecampagne 
Een nieuwe technologie biedt meer mogelijkheden 
Medewerkers zijn multi-inzetbaar 

Slide 36 - Sleepvraag

Een ander onderdeel van het communicatieplan is het formuleren van de doelgroep. Welke onderstaande doelgroep is het beste gesegmenteerd?
A
Kinderen
B
Sportieve jongeren tussen 18 en 21 jaar uit Maastricht
C
Volwassenen met spreekangst
D
Iedereen met een rijbewijs

Slide 37 - Quizvraag

Het derde onderdeel is de doelstelling. Welke communicatiedoelstelling voldoet aan alle eisen?
A
2% omzetstijging op de warmtepompen.
B
Binnen een half jaar een hogere marge bereiken op lingerie.
C
Binnen 2 jaar moet 50% van de doelgroep bekend zijn met het product.
D
Binnen 1 jaar bereid zijn om ons product te kopen.

Slide 38 - Quizvraag

Verschillende benaderingswijzen
Je kunt de klant of je doelgroep op vele verschillende manieren benaderen. Afhankelijk van wat je doel is, kies je de wijze die past bij de ontvanger en bij je boodschap.

Zie volgende dia's

Slide 39 - Tekstslide

One-to-one-communicatie: marketing gericht op één persoon of organisatie, via één kanaal.

One-to-many-communicatie: meerdere kanalen tegelijk inzetten om de klant één en dezelfde boodschap te sturen. Bijvoorbeeld: e-mail, Facebook en de website.

Many-to many-communicatie: het bekendste voorbeeld hiervan is uiteraard sociale media. Door de komst van sociale media is alles in een stroomversnelling geraakt. Consumenten zijn beter geïnformeerd en communiceren zelf ook over hun ervaring met merken en organisaties. Dat doen de organisaties niet meer alleen zelf!

One-to-one-communicatie: marketing gericht op één persoon of organisatie, via één kanaal (bijv: e-mail. telefoon, whatsapp).
 

One-to-many-communicatie: één en dezelfde boodschap versturen via meerdere kanalen. Bijvoorbeeld: e-mail, Facebook en de website.



Many-to many-communicatie: het bekendste voorbeeld hiervan is uiteraard sociale media. Door de komst van sociale media is alles in een stroomversnelling geraakt. Consumenten zijn beter geïnformeerd en communiceren zelf ook naar hun omgeving (many-to-many) over hun ervaring met merken en organisaties. Dat doen de organisaties niet meer alleen zelf!

Slide 40 - Tekstslide

Multimediale communicatie
We spreken van multimediale communicatie als twee of meer platformen hetzelfde bericht verspreiden. Unox kondigt bijvoorbeeld een nieuw product via een tv-commercial aan en vertelt hetzelfde verhaal ook via een radio-commercial. Er wordt niks tot bijna niks veranderd aan de inhoud en vorm van het bericht.

Slide 41 - Tekstslide

Crossmediale communicatie
We spreken van crossmediale communicatie wanneer een bericht of verhaal via meerdere platformen wordt verspreidt, waarbij de verschillende platformen elkaar aanvullen. Een voorbeeld is de thuis-coach van TVOH. Op tv wordt tijdens het programma verteld over de thuis-coach app, waarmee je zelf de artiesten kunt beoordelen. Daarna kun je zien hoe anderen mensen vonden dat de artiesten zongen. De thuis-coach app vult zo het andere medium, de tv, aan. Dankzij de app ontstaat er een vorm van interactie met het publiek die de tv op zich niet heeft.

Slide 42 - Tekstslide

Transmediale communicatie
Bij transmedia vertellen verschillende media een verhaal. Elk medium heeft een eigen verhaallijn, maar de context blijft hetzelfde. Een duidelijk voorbeeld is Harry Potter: er zijn films, boeken, pretparken, kostuums, games en nog veel meer. De game kan een ander verhaal vertellen dan het boek, maar de context blijft hetzelfde: een magische wereld, Harry Potter is er in aanwezig, en zo ook waarschijnlijk Voldemort en Zweinstein. Harry Potter zal er ook altijd (grotendeels) hetzelfde uitzien. 

Slide 43 - Tekstslide

TEST JEZELF...

Slide 44 - Tekstslide

De directeur van een organisatie wordt vanwege slecht functioneren op non-actief gezet. Er gaat een mail uit naar alle medewerkers met een mededeling hierover.
Van welk type communicatie is hier sprake?
A
Bedrijfscommunicatie
B
Interne communicatie
C
Marketingcommunicatie
D
Externe communicatie

Slide 45 - Quizvraag

Stel: Brand ligt onder vuur (haha) omdat zij hun medewerkers overuren laten draaien bij de productie van hun bier. Om welk imago-niveau gaat het hier?
A
Branche-imago
B
Merk-imago
C
Organisatie-imago
D
Product-imago

Slide 46 - Quizvraag

De manager van afdeling innovatie is in gesprek met een salesmedewerker.
Van welke communicatiestroom is hier sprake?
A
Verticaal
B
Horizontaal
C
Diagonaal
D
Parallel

Slide 47 - Quizvraag

... zet zich actief in om het zelfvertrouwen van alle vrouwen positief te beïnvloeden en hen te inspireren om het beste uit hun leven te halen.
Hoe zou je bovenstaande kunnen noemen?
A
Missie
B
Visie
C
Kernwaarde
D
Imago

Slide 48 - Quizvraag

Stel: je wilt alle mensen die al 10 jaar of langer klant zijn, in de watten leggen en hen persoonlijk bedanken voor hun vertrouwen. Welke vorm van communicatie kies je?
A
One-to-one
B
One-to-many
C
Many-to-many

Slide 49 - Quizvraag

Autofabrikant Lightyear heeft de nieuwe solarauto 'Lightyear one' in productie genomen en promoot deze met reclamespots op radio en tv. Van welke vorm van communicatie is er sprake?
A
Multimediaal
B
Crossmediaal
C
Transmediaal

Slide 50 - Quizvraag

Slide 51 - Tekstslide