1MH Beeld en opmaak

Lezen 2
Beeld en opmaak
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen 2
Beeld en opmaak

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Je weet wat beeld en opmaak in een tekst zijn.


Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst een stukje herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 4 - Woordweb

Tekstdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdgedachte
  • Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.
  • De hoofdgedachte = het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt in de tekst.

  • Een hele zin, maar geen vraagzin!

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in 1 zin
C
samenvatting van een tekst
D
1 zin in de tekst

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 11 - Quizvraag

Ik weet wat er wordt bedoeld met beeld en opmaak in een activerende tekst.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 12 - Quizvraag

Theorie: beeld en opmaak
Beeld en opmaak = de manier waarop de tekst is weergegeven.
Met beeld en opmaak maakt een schrijver zijn tekst aantrekkelijk maken voor de lezer.
Beeld = de afbeelding die bij de tekst staat. 
Functies: aandacht trekken / als illustratie / voorbeeld / extra informatie

Opmaak = alles wat de schrijver met de uiterlijke vorm van de tekst doet.
Bijvoorbeeld: tekstverdeling, lettertype, lettergrootte, kleur, enz.


Slide 13 - Tekstslide


Met lay-out wordt bedoeld:
A
de indeling van een tekst
B
het gebruik van lettertypes
C
het aantal afbeeldingen in een tekst
D
beeld en opmaak

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van beeld en opmaak?
A
Hoe de alinea's zijn ingedeeld
B
De letterkeuze
C
De plaatjeskeuze
D
De verdeling van de tekst over de bladzijde

Slide 15 - Quizvraag

Waarom staat deze afbeelding bij de tekst?



A
Voor de lol
B
Om de tekst beter te begrijpen
C
Om nieuwe informatie bij de tekst te geven
D
Om de tekst aantrekkelijker te maken

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag
Leestaak 7 maken 

Laatste 10 minuten van de les de leestaak bespreken.

Slide 17 - Tekstslide