Deeltoets H2 Weer en klimaat

Klik                 om de toets te starten.
Hoofdstuk 3
Deeltoets Weer en klimaat
volgende
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klik                 om de toets te starten.
Hoofdstuk 3
Deeltoets Weer en klimaat
volgende

Slide 1 - Tekstslide

Klik                om de toets te starten.
  • De toets bestaat uit 22 vrage
  • Het kunnen meerkeuzevragen, open-vragen of sleepvragen zijn.
  • In totaal heb je 40 minuten de tijd
  • Let op dat je alles invult! Je kunt NIET terugbladeren naar de vorige vraag.
  • Plaatje vergroten? Klik erop.
  • Plaatje kleiner maken? Links onderin op het kruisje klikken
  • Vergeet na afloop niet in te leveren.

Heb je vragen? Stel ze via Teams

Succes!
 Instructies
volgende

Slide 2 - Tekstslide

Weer en klimaat zijn niet hetzelfde.
Welke twee kenmerken horen bij weer en welke bij klimaat?
Weer
Klimaat
Gebied
Gemiddelde
Moment
Plaats

Slide 3 - Sleepvraag

Welke twee weerelementen vind je wel in een weerbericht, maar niet in een klimaatgrafiek?

Slide 4 - Open vraag

Gebruik bron 1.
Weerman Gerrit maakt een klimaatgrafiek van Vlissingen. Hij tekent de rode lijn, die de temperatuur aangeeft.
Zal de rode lijn vlakker of steiler lopen dan de rode lijn in bron 1? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Maak kloppende zinnen. Kies de juiste volgorde:

Walid woont in Friesland. Het regent bij hem minder vaak / vaker dan bij Sandra, die in Rotterdam woont. Dat verschil wordt veroorzaakt door luchtvervuiling / reliëf. Op de Veluwe valt de meeste / minste regen. Dat heeft te maken met afstand tot de zee / hoogteverschillen.

A
vaker, reliëf, meeste, hoogteverschillen
B
vaak, luchtvervuiling, meeste en hoogteverschillen
C
vaak, luchtvervuiling, minste, afstand tot de zee
D
vaker, reliëf, minste, afstand tot de zee

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de breedteligging van een plaats op aarde en de zoninvalshoek?

Slide 7 - Open vraag

Welke twee factoren veroorzaken de seizoenen?
A
Het draaien van de aarde om de zon en het draaien van de aarde om haar as
B
Het draaien van de aarde om haar as en het draaien van de maan om de aarde
C
De scheve stand van de aardas en het draaien van de aarde om de zon
D
De scheve stand van de aardas en het draaien van de maan om de aarde

Slide 8 - Quizvraag

Gebruik bron 2. In welk deel van Spanje (noorden, oosten, zuiden of westen) waait het het hardst? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

Gebruik bron 2. In de Pyreneeën is vaak sprake van een wind uit de richting van de Atlantische oceaan. Bij X valt hierdoor meer neerslag dan bij Y.
a. Geef hiervoor een verklaring
b. Hoe noem je dit soort neerslag?

Slide 10 - Open vraag

Gebruik bron 2.
a. Wat verwacht je van de bewolkingsgraad in Italië?
b. Leg uit of de kans op neerslag in Italië groot of klein is?

Slide 11 - Open vraag

Het gematigde zeeklimaat komt zowel in Nederland als in Spanje voor. Maar er is wel een verschil.
a. Noem dit verschil.
b. Geef een verklaring voor dit verschil met behulp van een klimaatfactor.

Slide 12 - Open vraag

Op het strand in Spanje verbrandt je huid sneller dan in Nederland. Dat heeft een aantal oorzaken. Ten eerste is de bewolkingsgraad er gemiddeld lager dan in Nederland. Ten tweede ligt Spanje op een lagere breedte.
Leg voor beide oorzaken uit hoe deze leiden tot het sneller verbranden van de huid.

Slide 13 - Open vraag

In Nederland zorgt      … 1 …      op de meeste dagen voor      
     ... 2 ….    ,waardoor het vaak regent. Minder vaak is er sprake van een    … 3 … .      Deze zorgt voor      … 4 …      en een lage bewolkingsgraad
Maak een kloppende tekst door de juiste woorden te kiezen. 
 landwind
droge lucht
Zeewind
Natte lucht

Slide 14 - Sleepvraag

Gebruik bron 3 en bekijk de tabel. Achter welke letter staan de landbouwgebieden juist bij de klimaten?

Slide 15 - Open vraag

Je maakt een wandeltocht door het Spaanse landschap. Om je heen zie je weinig planten. Hier en daar groeit wat gras en er zijn geen struiken hoger dan anderhalve meter. In welke vegetatiezone bevind je je?
A
Gemengd bos
B
Altijd groene mediterrane plantengroei
C
Hooggebergtevegetatie
D
Steppevegetatie

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk bron 2. Aan welke kant van de berg ligt de zuidkant? Leg uit of dit kant A of B is.

Slide 17 - Open vraag

Noem drie nadelige gevolgen van het versterkt broeikaseffect.

Slide 18 - Open vraag

Leg uit hoe het komt dat de waterbalans in Nederland in evenwicht is, en in Spanje niet.

Slide 19 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met het begrip nuttige neerslag?

Slide 20 - Open vraag

Olaf, Leon en Herman hebben het over klimaatverandering. Hierover doen ze ieder een bewering. Geef van iedere persoon aan of de bewering juist of onjuist is.

- Olaf zegt: “De klimaatverandering in Nederland wordt veroorzaakt door het versterkte broeikaseffect.”

- Leon zegt: “De zeespiegelstijging van de Noordzee wordt vooral veroorzaakt door een toename van de neerslag.”

- Herman zegt: “Door de hogere temperaturen in Spanje zal het toerisme er nog verder toenemen”.

A
Olaf: onjuist Leon: juist Herman: onjuist
B
Olaf: juist Leon: onjuist Herman: onjuist
C
Olaf: onjuist Leon: onjuist Herman: juist
D
Olaf: juist Leon: juist Herman: juist

Slide 21 - Quizvraag

Mede als gevolg van klimaatverandering neemt de visstand in de Noordzee af. Bedenk een manier waarop Nederlandse vissers zich aan dit gevolg van klimaatverandering kunnen aanpassen.

Slide 22 - Open vraag

Gebruik bron 4. Maak kloppende zinnen door de juiste woorden te kiezen:
Aan de kust waait het doorgaans harder / minder hard dan in het binnenland. Dat verschil wordt veroorzaakt door warmteverschillen boven / wrijving met het aardoppervlak. Hierdoor komen in Utrecht minder vaak / vaker stormen voor dan in Egmond aan Zee. In de provincie (zelf invullen) komt het minst vaak storm voor.
A
Harder, warmte verschillen boven, vaker en Egmond aan Zee
B
Minder, warmte verschillen boven, vaker en Limburg
C
Minder, wrijving met, minder vaak en Egmond aan Zee
D
Harder, wrijving met, minder vaak en Limburg

Slide 23 - Quizvraag

Bekijk bron 5. Stuwdammen worden in Spanje onder andere gebouwd om elektriciteit op te wekken. Dat kan, vooral in Spanje, ook goed met zonnepanelen. In beide gevallen wordt zonder CO2-uitstoot energie opgewekt.
Waarom wordt in Spanje toch vaak gekozen voor het aanleggen van stuwdammen?

Slide 24 - Open vraag