Woche 20

V5 Duits, Woche 20
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

V5 Duits, Woche 20

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht
Vertaal:
Versie A
Versie B

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (50 Min.)

L8GR1: Relativsätze
Check Aufgabe 1
Lyrik: Nachkriegsliteratur - Todesfuge (Celan)
Donnerstag (50 Min.)

Wörter Woche 4
L8GR1: Relativsätze - Check Aufgabe 2
Lyrik: Nachkriegs-literatur - schtzngmm
Montag (50 Min.)

L8GR1: Relativsätze
Wörter Woche 4 lernen

Slide 4 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (50 Min.)

L8GR1: Relativsätze
Check Aufgabe 1
Lyrik: Nachkriegsliteratur - 
Todesfuge (Celan)
Donnerstag (100 Min.)

Wörter Woche 4
L8GR1: Relativsätze
Machen Aufgabe 2
Lyrik: Nachkriegsliteratur - schtzngrmm (Jandl)

Slide 5 - Tekstslide

Laatste deeltoets literatuur: Lyrik
Donderdag 22 mei 2025
Je kunt vragen verwachten over:
- de inhoud/vorm van de gelezen werken
- de kenmerken van de literaire periodes (Epochen)
- de relatie tussen werk + Epoche
- je eigen mening over de werken

Slide 6 - Tekstslide

Toetsstof 504S
Wörter:
Kurzlernliste Kapitel 7 + signaalwoorden (examenidioom)

Grammatik: 
- AusBlick Kapitel 7, GR1 (Doppelte Konjunktionen)
- AusBlick Kapitel 7, GR2 (Konzessive Angaben)
- AusBlick Kapitel 8, GR1 (Relativsätze mit wer/wem/wen

Slide 7 - Tekstslide

Toetsstof 504S
Lesen:
- eindexamens HAVO (= niveau B2)

--> dit is een kwestie van oefenen, oefenen, oefenen
(en de signaalwoorden leren)

Slide 8 - Tekstslide

K7, GR1: Doppelte Konjunktionen
Doppelte Konjunktionen = dubbele voegwoorden 

1. Ich habe zwar Mathematik studiert, aber arbeite jetzt in der Kunst.
2. Ich finde weder Wirtschaft noch Chemie toll.
3. Ich habe gestern sowohl Sport gemacht als auch gechillt.
4. Ich denke nicht nur, dass Philosophie interessant ist, sondern auch, dass Jugendliche dies als Schulfach haben sollten.

Slide 9 - Tekstslide

K7, GR1: Doppelte Konjunktionen
Doppelte Konjunktionen = dubbele voegwoorden 

1. zwar ... aber = weliswaar ... maar...
2. weder ... noch = noch ... noch (= en niet ... en niet...) 
3. sowohl ... als auch = zowel ... als ook...
4. nicht nur ... sondern auch = niet alleen ... maar ook...

Slide 10 - Tekstslide

K7, GR2: Konzessive Angaben (KB S. 91)
Obwohl es da oft regnet, machen wir immer gerne Urlaub in England. 
Obwohl = 

Stella hat viel für ihren Test gelernt. Trotzdem hat sie nur eine 5 bekommen. 
// Sie hat trotzdem nur eine 5 bekommen. 
trotzdem = 

Trotz der Maßnahmen gibt es immer noch viele Koronafälle. 
trotz +2 = 

Slide 11 - Tekstslide

K7, GR2: Konzessive Angaben (KB S. 91)
Ich esse keinen Schweinebraten, weil ich Vegetarierin bin. 
weil =

Ich esse keinen Schweinebraten, denn ich bin Vegetarierin. 
denn =

Ich bin Vegetarierin, deswegen esse ich keinen Schweinebraten. 
deswegen = 

Slide 12 - Tekstslide

Tip
Denk bij voegwoorden altijd aan het Nederlands als je wil bepalen waar het werkwoord moet komen: 

Ich esse kein Fleisch, denn ich bin Vegetarierin. 
(= ik eet geen vlees, want ik ben vegetariër)

Ich esse kein Fleisch, weil ich Vegetarierin bin
(= ik eet geen vlees, omdat ik vegetariër ben)

Slide 13 - Tekstslide

L8, GR1: Relativsätze
Relativsätze mit wer, wem, wen

Relativsatz = betrekkelijke bijzin met "wie" (in de 1e, 3e of 4e nv)

NL:
Wie vaak sport, (die) leeft langer.
Wie de kledingstukken niet bevallen, (die) mag ze ruilen.
Wie ik in de bioscoop gezien heb, (die) was naar dezelfde film als ik. 

Slide 14 - Tekstslide

L8, GR1: Relativsätze
1e naamval: Wer Liebeskummer hat, (der) sollte darüber sprechen.
Wer = jemand der

3e naamval: Wem das nicht klar ist, (der) hat nichts verstanden. 
Wem = jemand dem

4e naamval: Wen Liebeskummer trifft, (der) sollte sich bei Freunden ausweinen.
Wen = jemand den

Slide 15 - Tekstslide

L8, GR1: Relativsätze
Wat je moet kunnen = zinnen aanvullen + omschrijven 

- Jemand, ... oft Sport treibt, (der) lebt gesünder.

- (wer/wem/wen) ... Sport nicht gefällt, (der) sollte wenigstens öfter zu Fuß gehen.

- Jemand, ... Haustiere nicht interessieren, (der) sollte öfter spazieren gehen. 



Slide 16 - Tekstslide

L8, GR1: Relativsätze
Hoe kom je te weten of je een 1e, 3e of 4e naamval moet invullen? --> ontleden

1e naamval = 
3e naamval = 
4e naamval = 



Slide 17 - Tekstslide

An die Arbeit
AB Aufgabe 1
S. 138

Slide 18 - Tekstslide

LiteratUUR  
- Einleitung Vormärz
Heinreich Heine 
- Die schlesischen Weber
- Deutschland. 
Ein Wintermärchen 

Slide 19 - Tekstslide

Vormärz

Slide 20 - Tekstslide

LiteratUUR  
- Einleitung Nachkriegsliteratur
1. Paul Celan - Todesfuge
2. Ernst Jandl - schtzngrmm

Slide 21 - Tekstslide

Nachkriegs-literatur
- Stunde Null (physischer und psychischer/moralischer Tiefpunkt)
- Gruppe 47
- Verarbeitung + kritischer Umgang mit der Vergangenheit

Slide 22 - Tekstslide

Paul Celan
- 1920-1970 
- Rumänien, jüdischer Herkunft
- Berufswunsch: Dichter werden
- Antisemitismus 
- Celan arbeitet im Krieg im Arbeitslager, Eltern werden im KZ umgebracht -> Schreibstil grimmiger
- Todesursache ungeklärt, survivor's guilt (?)

Slide 23 - Tekstslide

Fuge
- Fuge = fuga = Flucht
- Mehrstimmigkeit
- wiederholtes Thema/Motiv
https://nos.nl/artikel/2565361-briefje-gevonden-in-viool-die-joodse-gevangene-bouwde-in-kamp-dachau


Slide 24 - Tekstslide

Hausaufgaben für Dienstag
- Maken:

- Leren: 

Slide 26 - Tekstslide

Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken:

- Leren: 



Slide 27 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag
- Maken: 

- Leren: 



Slide 28 - Tekstslide