5-9 les 2 les articles

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • teams & la présentation 
  • vocabulaire C et comment à apprendre
  • les articles (de lidwoorden)
  • les adjectifs possessifs (bezittelijke voornaamwoorden)
  • travailler soi-même ou finir le planning 
Le but: à la fin de ce cours:

  • je sais ce que je dois apprendre de voca C et comment 
  • je comprends les articles
  • je comprends les adjectifs possessifs
  • j'ai déjà fait (une partie de) mes tâches/ fini mon planning

Slide 3 - Tekstslide

voca F
& les façons à apprendre (TIPBLAD)

Slide 4 - Tekstslide

pratiquer 

Slide 5 - Tekstslide

Les articles

Slide 6 - Tekstslide

De lidwoorden 'de' en 'het' (bepaalde lidwoorden)
Le garçon
La fille
DE jongen
HET meisje
Les femmes
Les hommes
DE mannen
DE vrouwen

Slide 7 - Tekstslide

De lidwoorden 'de' en 'het'
L'hotel
L'homme
HET hotel
DE man
L'entrée
DE entrée/ ingang
LET OP!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Les hommes
DE mannen
L'homme
DE man

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Les femmes
DE vrouwen
La femme
DE vrouw

Slide 11 - Tekstslide

Dus bij het meervoud: 
Le/la/les                     wordt LES     

Achter het zelfstandig naamwoord komt een "S"

Le livre                      LES livres      
La table                      LES livres   

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf op:
de/het
een
mijn/jouw/zijn
Mannelijk
le/l'
Vrouwelijk
la/l'
Meervoud
les

Slide 13 - Tekstslide

pratiquer 

Slide 14 - Tekstslide

Bepaalde lidwoorden ( de of het)
......père
.......mère
........frère
......famille

Slide 15 - Tekstslide

Het lidwoord "een" 
Le garçon
La fille
DE jongen
HET meisje
Un garçon
EEN jongen
Une fille
EEN meisje

Slide 16 - Tekstslide

Onbepaalde lidwoorden ( een)
LE père                UN père
LA mère             ..... mère
               LE frère                .... frère               
     LA famille           ....  famille
 LE bébé               ..... bébé

Slide 17 - Tekstslide

Onbepaalde lidwoorden ( een)
LE père                UN père
    LA mère               UNE mère
                LE frère                UN frère               
        LA famille            UNE  famille
 LE bébé                UN bébé

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf op:
de/het
een
mijn/jouw/zijn
Mannelijk
le
un
Vrouwelijk
la
une
Meervoud
les
des

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Let op!
Het bezittelijk voornaamwoord slaat op het ZELFSTANDIG NAAMWOORD in de zin, en NIET op de PERSOON die het zelfstandig naamwoord bezit.

Dus: HAAR broer --> broer is MANNELIJK --> SON frère

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf op:
de/het
een
mijn/jouw/zijn
Mannelijk
le
un
mon/ton/son
Vrouwelijk
la
une
ma/ta/sa
Meervoud
les
des
mes/tes/ses

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Questions?

Slide 25 - Tekstslide

Pratiquer le vocabulaire

Slide 26 - Tekstslide

le prochain cours:
L'arbre généalogique
Les chiffres
Pratiquer le vocabulaire
Questions

Slide 27 - Tekstslide