4H Thema 5 Regeling Bs Spieren en beweging

Bs 5 Spieren en beweging
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bs 5 Spieren en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
herhaling neurotransmitters en werking drugs
je kunt bouw en werking van spieren beschrijven
je kunt effect van doping uitleggen


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Glad spierweefsels
Kenmerken:
  1. Langwerpige spiercellen
  2. 1 celkern per cel
  3. Trage samentrekking, maar niet snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door autonome zenuwstelsel

Komt voor in:
  1. huid                       4. bloedvaten
  2. darmkanaal       5. iris
  3. ademspieren

Slide 7 - Tekstslide

Dwarsgestreept
spierweefsel 
Kenmerken:
  1. Bestaat uit spiervezels
  2. Ontstaat door versmelting van veel spiercellen
  3. Snelle samentrekking maar snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel

Komt voor in:
  1.  Skelet (zitten vast aan botten)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke type spierweefsel vinden we in de skeletspieren?
A
glad spierweefsel
B
dwarsgestreept spierweefsel

Slide 11 - Quizvraag

Gladspierweefsel raken minder snel vermoeid dan skeletspieren. Leg uit waarom dat gunstig is.

Slide 12 - Open vraag

Zet van groot naar klein:
filament - spier - spierbundel - spierfibril - spiervezel

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag
Hoe kunnen spieren samentrekken?
Wat zijn de effecten van doping?

Slide 15 - Tekstslide

Samentrekken van spieren
Hoe trekt een spier samen:
  1. Een bewegingszenuwcel geeft impuls door via een motorische eindplaatje
  2. Als reactie schuiven de myosine- en actinefilamenten in elkaar (hierdoor wordt de spier korter)

Energie (ATP) nodig voor de samentrekking: verbranding van glucose

Slide 16 - Tekstslide

Aansturing 
Hoe minder spiervezels aan één motorische eenheid, hoe preciezer de beweging die je kunt maken

  • een aantal motorische eenheden zijn altijd gespannen, hierdoor blijf je in evenwicht/gaat je gezicht niet hangen


Slide 17 - Tekstslide

Spieren werken samen

Slide 18 - Tekstslide

antagonisten
= Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen


Slide 19 - Tekstslide

Spieren kunnen alleen samentrekken, hoe rekt een spier weer uit?

Slide 20 - Open vraag

Wat zal het effect zijn wanneer er weinig spiervezels in verbinding staan met één bewegingszenuwcel.
A
de beweging is preciezer
B
de beweging is grover

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noem je de eiwitdraden waaruit een spierfibril bestaat?
A
actines
B
filamenten
C
myosines
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Doping
Anabole steroïden: lijkt op de werking testosteron
  • toename spiermassa 
  • aanmaak rode bloedcellen

EPO (erytropoëtine) 
  • aanmaak rode bloedcellen. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

43 en 44
  • bestudeer je Binas Zenuwstelsel

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide