Landschapszones en landdegradatie


Domein Aarde

Herhaling 4H H2 (§7, 8 & 9)
Landschapszones & Landdegradatie
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Domein Aarde

Herhaling 4H H2 (§7, 8 & 9)
Landschapszones & Landdegradatie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je kent de rol van geofactoren in landschappen
  • Je kent de 6 landschapszones
  • Je kent de invloed van klimaatverandering op landschapszones
  • Je kent de 6 vormen van landdegradatie

Slide 2 - Tekstslide

Landschapszones

Slide 3 - Tekstslide

Landschapszones
Temperatuur en wind hebben veel invloed op de landschapszones. 
Je kunt dus zeggen dat het klimaat de plantengroei in een gebied bepaalt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke geofactor
is het meest van invloed
op de mondiale schaal?
A
de mens
B
de plantengroei
C
het gesteente
D
het klimaat

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 7 - Quizvraag

Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west en andersom
B
van noord naar zuid en andersom
C
willekeurig
D
van hoog naar laag en andersom

Slide 8 - Quizvraag

zet de landschaps-zones op de goede plek
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone

Slide 9 - Sleepvraag

We gaan
de landschapszones
langs

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tropische zone
Vegetatie: tropisch regenwoud en savanne



Slide 12 - Tekstslide

De savanne is semi-aride door droge maanden.
Wanneer zijn die droge maanden?
A
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
B
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt
C
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
D
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
A
T. regenwoud is meer open, dat komt door de droge tijd
B
Savanne is meer open, dat komt door de droge tijd
C
T. regenwoud is meer open, dat komt door de natte tijd
D
Savanne is meer open, dat komt door de natte tijd

Slide 14 - Quizvraag

Tot welke landschapszone
behoort de savanne?
A
semi-humide
B
aride
C
tropisch
D
sub-aride

Slide 15 - Quizvraag

Aride zone
Vegetatie: steppe en woestijn


Slide 16 - Tekstslide

Aride betekent
A
vochtig
B
droog
C
warm
D
koud

Slide 17 - Quizvraag

Wat is niet kenmerkend voor de steppe?
A
veel gras
B
subtropisch klimaat
C
weinig of geen bomen
D
droogteklimaat (aride of semi-aride)

Slide 18 - Quizvraag

Subtropische zone
Vegetatie: mediteraan
Droge zomer, milde winter 


Slide 19 - Tekstslide

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 20 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor de subtropische zone?
A
steppe begroeiing
B
het ligt in de buurt van de evenaar
C
het heeft een droge tijd, vaak in de zomer
D
voldoende neerslag voor landbouw in de zomer

Slide 21 - Quizvraag

Gematigde zone

Vegetatie: loofbos

Weinig temperatuurverschillen




Slide 22 - Tekstslide

In de gematigde zone is er
A
meer verdamping dan neerslag
B
een evenwicht tussen neerslag en verdamping
C
meer neerslag dan verdamping
D
in irrigatiegebieden voldoende water

Slide 23 - Quizvraag

Boreale zone
Vegetatie: Naaldbos / taiga

Nauwelijks op ZH

Te koud voor landbouw, dus houtkap. 

Slide 24 - Tekstslide

De volgende foto is genomen bij het Bajkalmeer, boven Mongolië in Rusland
Kijk er even naar en beantwoord de volgende vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke landschapszone
ligt er rond het Baijkalmeer?
A
gematigde zone
B
landklimaat
C
boreale zone
D
polaire zone

Slide 27 - Quizvraag

Welke vegetatie kenmerkt
de boreale zone?
A
naaldwoud
B
gras
C
loofwoud
D
struiken en mos

Slide 28 - Quizvraag

Polaire zone
Vegetatie: landijs en toendra




Slide 29 - Tekstslide

Op welke breedtegraad
ligt de polaire zone ?
A
0 breedtegraad
B
35-40 breedtegraad
C
75+ breedtegraad
D
50 breedtegraad

Slide 30 - Quizvraag

Klimaatverandering
Geofactor mens beinvloedt klimaat 
-> versterkt broeikaseffect

-> lijkt: verschuiving landschapszones
-> blijkt: verandering/verarming landschappen
En: de neerslag wordt  extremer: droog ->droger, nat->natter
En de temperatuur zal meestal stijgen

Slide 31 - Tekstslide

In welke richting verschuiven de landschapszones door de huidige klimaatverandering?
A
naar de polen
B
naar het westen
C
naar de evenaar
D
naar de zee

Slide 32 - Quizvraag

Welke landschapszone zal meer oppervlak van de aarde innemen door klimaatverandering?
A
de gematigde landschapszone
B
de subtropische zone
C
de (semi)aride zone
D
de polaire zone

Slide 33 - Quizvraag

Tekst
Tekst
plaats in elk vak een oranje ls zone en een groene plantengroei
steppe
(semi)aride ls zone
regenwoud
 savanne
(semi)aride ls zone
subtrop. ls zone 
mediterraan
woestijn
tropische ls zone
tropische ls zone
loofwoud
gematigde ls zone
naaldwoud, taiga
boreale ls zone

ijs
polaire ls zone
 toendra
polaire ls zone

Slide 34 - Sleepvraag

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Polair
= bij polen
Aride
= droogte

Slide 35 - Sleepvraag

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
= bij landklimaat
Tropisch
= rond evenaar
Subtropisch
= bij 30 gr. breedte

Slide 36 - Sleepvraag

Landdegradatie

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Zet de afbeelding van de juiste landschapszone bij de juiste plek op de wereld.

Let op: 1 afbeelding blijft over.
Meting
land 7

Slide 39 - Sleepvraag

Sleep de foto naar de juiste plek op Afrika

Slide 40 - Sleepvraag

Stuur een foto in van de savanne of van de steppe.
Schrijf eronder of hij van de steppe of van de savanne is

Slide 41 - Open vraag

Deze les was
A
leuk en nuttig
B
niet leuk maar wel nuttig
C
leuk maar niet nuttig
D
niet nuttig en niet leuk

Slide 42 - Quizvraag