3.5 deel 2 Concentraties

3.5 Concentraties deel 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.5 Concentraties deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik kruislings vermenigvuldigen

Uitleg massapercentages

Bespreken opgaven

Slide 2 - Tekstslide

Kruislings vermenigvuldigen
Bij het rekenen aan concentraties wordt er vaak gebruik gemaakt van kruislings vermenigvuldigen.

Bij kruislings vermenigvuldigen zijn er twee dingen belangrijk: Het opstellen van de kruis tabel, en het juist berekenen van het antwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Opstellen kruislings vermenigvuldigen 
Het opstellen van een kruislings vermenigvuldigen tabel gaat als volgt: 
Van boven naar beneden: Gegeven en gevraagd.
Van links naar rechts: Je hoeveelheid stof en hoeveelheid mengsel.


Hoeveelheid stof
Hoeveelheid mengsel
Gegeven
Gevraagd

Slide 4 - Tekstslide

Opstellen kruislings vermenigvuldigen 
Vervolgens denken we naar over de informatie die we al weten. Een concentratie van 4 gram per liter betekend 4 gram per 1 liter. Dus dan kunnen we 4 gram invullen bij hoeveelheid stof, en 1 liter bij de hoeveelheid mengsel.
Hoeveelheid stof
Hoeveelheid mengsel
Gegeven
4 gram
1 liter
Gevraagd

Slide 5 - Tekstslide

Opstellen kruislings vermenigvuldigen 
Daarna moeten we nadenken over wat we willen weten. Vaak staat er in de opgave de hoeveelheid stof, zodat we de hoeveelheid mengsel kunnen berekenen, of de hoeveelheid mengsel, zodat we de aanwezige hoeveelheid stof kunnen berekenen.
Hoeveelheid stof
Hoeveelheid mengsel
Gegeven
4 gram
1 liter
Gevraagd

Slide 6 - Tekstslide

Opstellen kruislings vermenigvuldigen 
Stel er is bekend er zit 4 gram suiker in een liter water, hoeveel suiker zit er dan in een glas van 0.3 liter?
Hier is gegeven dat de hoeveelheid mengsel 0.3 liter is, en hoeveel stof is er dan aanwezig? Dit kunnen we nu ook invullen.
Hoeveelheid stof
Hoeveelheid mengsel
Gegeven
4 gram
1 L
Gevraagd
0.3 L

Slide 7 - Tekstslide

Opstellen kruislings vermenigvuldigen 
Op deze manier stellen we zelf de kruislings vermenigvuldig tabel op. Vervolgens gaan we het open tabje invullen: We beginnen links of rechts van het gevraagd vakje. In dit geval dus bij 0.3 L. Daarna vermenigvuldigen we kruislings: Dus 0.3 L keer 4 gram. Uiteindelijk delen we dit door het laatste vakje: 1 Liter. De som wordt dan: 0.3 L X 4 g / 1 L = 1.2 gram.
Hoeveelheid stof
Hoeveelheid mengsel
Gegeven
4 gram
1 L
Gevraagd
0.3 L

Slide 8 - Tekstslide

Sinasappelsap bevat 356 mg vitamine C per liter.
De concentratie is 356 mg/L.
Hoeveel vitamine C zit er in een pak sinasappelsap van 2.5 liter?
Bereken dit via kruislings vermenigvuldigen

Slide 9 - Open vraag

Antwoord kruislings vermenigvuldigen
Gegeven was de concentratie: Dus we kunnen 356 mg en 1 liter invullen bij gegeven. Gevraagd was de hoeveelheid mg vitamine C bij een pak van 2.5 Liter sinasappelsap. We weten dus ook dat we 2.5 L kunnen invullen.
Vervolgens berekenen we het antwoord: 2.5 L X 356 mg / 1L = 890 mg
Hoeveelheid stof
Hoeveelheid mengsel
Gegeven
356 mg
1 L
Gevraagd
2.5 L

Slide 10 - Tekstslide

Massa percentage
De formule voor concentratie is:
Concentratie = Hoeveelheid Opgeloste stof
                                       Hoeveelheid mengsel
Maar soms willen we niet de concentratie weten, maar de massa percentage. Wanneer de hoeveelheid stof en hoeveelheid mengsel beide in gram wordt gegeven, willen we vaak de massa percentage berekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Massa percentage formule
Bij het berekenen van de massa percentage hoort de volgende formule:
Massa percentage = Hoeveelheid Opgeloste stof
                                                       Hoeveelheid mengsel X 100% 

Het enige verschil tussen deze formule, en de formule voor concentratie is dat we het antwoord x 100% doen.

Slide 12 - Tekstslide

Massa percentage
Voorbeeld berekening:
In 100 gram pekel zit 30 gram zout opgelost. Bereken het massapercentage zout in dit mengsel.

Eerst bereken we de concentratie, daarna zetten we dit antwoord om in massa percentage.

Slide 13 - Tekstslide

Berekening massa percentage
In 100 gram pekel zit 30 gram zout opgelost. Bereken het massapercentage zout in dit mengsel.
De concentratie in dit geval is: 30 gram/100 gram = 0.3.
Maar we moeten niet de concentratie geven, maar de massa percentage, dus het antwoord wordt: 
30 gram/100 gram * 100% = 30%

Slide 14 - Tekstslide

We vullen 120 gram suiker aan totdat we 1 kilo suikerwater hebben. Wat is de massapercentage suiker in dit water?

Slide 15 - Open vraag

Antwoord massapercentage
Massa percentage = Hoeveelheid Opgeloste stof
                                                       Hoeveelheid mengsel X 100% 
Opgeloste stof: 120 gram suiker.
Hoeveelheid mengsel: 1 kilo, oftewel 1000 gram.

Antwoord: 120 gram / 1000 gram * 100% = 12%

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen paragraaf 3.5
Maken opgave 63 tm 66

Slide 17 - Tekstslide