7.8 energie

versterkt broeikaseffect
planning
los het op!
nieuwe doelen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

versterkt broeikaseffect
planning
los het op!
nieuwe doelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je van de speech van Greta?
A
Ben zelf niet zo met het klimaat bezig.
B
Ik ben het helemaal eens!
C
Beetje overdreven gebracht.
D
Het heeft geen zin om er iets aan te doen. Het is een natuurlijk proces.

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

LEERDOELEN
7.8
* ik ken de oorzaken en gevolgen van de  klimaatverandering en mogelijke oplossingen daarvoor

* ik kan het verschil tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect uitleggen


Slide 4 - Tekstslide

broeikaseffect net als een broeikas houden de gassen in de atmosfeer de                                        warmte vast van de zonnestraling

Slide 5 - Tekstslide

Noem een verschil tussen het natuurlijke broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.

Slide 6 - Open vraag

broeikaseffect
versterkt broeikaseffect

Slide 7 - Tekstslide

Geef de formule van een stof die een bijdrage levert aan het versterkt broeikaseffect.

Slide 8 - Open vraag

broeikasgassen: natuurlijk proces?

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waardoor het gebruik van fossiele brandstof wel bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect en het gebruik van bio-ethanol uit planten niet. (2p)

Slide 10 - Open vraag

-Bij het verbranden van fossiele brandstoffen komt CO2 vrij dat ooit in een oude koolstofkringloop is opgenomen. 1P

-Bij de vorming van bio-ethanol heb je te maken met de huidige koolstofkringloop. Bij het verbranden is er geen extra CO2 dat vrijkomt omdat het kort geleden ook is opgenomen door planten. 1P

Slide 11 - Tekstslide

Behalve het feit dat verbranding van fossiele brandstoffen zorgt voor een versterkt broeikaseffect, zijn er ook nog andere nadelen van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Noteer een ander nadeel.

Slide 12 - Open vraag

- verzuring: door extra CO2 die de oceanen opnemen. DIt lost kalkzouten op (gevaar voor koraal, schelpdieren)
- er kunnen gifstoffen bij vrij komen
- bij de winning of het transport kan er iets mis gaan (olieramp)
- afhankelijkheid van landen -> oorlog en ellende

Slide 13 - Tekstslide

oorzaken (versterkt) broeikaseffect
invloed van de mens                           broeikasgassen
uitstoot fabrieken en auto's            CO2 koolstofdioxide    
koeien + permafrost                            CH4 methaan       
lachgas                                                      N2O
meer verdamping                                 H20 (g) waterdamp         

Slide 14 - Tekstslide

Noem drie gevolgen van het versterkt broeikaseffect.

Slide 15 - Open vraag

gevolgen versterkt broeikaseffect
  • klimaatverandering: stijging gemiddelde temperatuur               leidt tot woestijnvorming
  • klimaatzones schuiven op 
  • extremer weer: hittegolven, orkanen, meer verdamping             leidt tot meer neerslag
  • stijging van de zeespiegel: zeewater zet uit, gletsjers en poolijs smelten               

Slide 16 - Tekstslide

Welke oplossingen ken je tegen het versterken van het broeikaseffect?

Slide 17 - Open vraag

Oplossingen:
- hernieuwbare energie: zonne-energie, wind, waterkracht
-energiebesparing (isoleren van huizen en gebouwen)
-alternatieven voor auto en vliegtuig
-minder spullen kopen (vervoer)
-minder mest, vlees, veeteelt, zuivel
- biomassa (discussiepuntje), biobrandstof verkregen door plantaardig materiaal te vergisten
- uit algen of zeewier

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

enkele vragen over de stikstofkringloop

Pak je boek er bij op blz. 160.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

stikstof in stalmest
??
stikstof beschikbaar voor planten
??

Slide 28 - Tekstslide

De processen die nodig zijn
(voor de kortste route!):
A
ammonificatie door rottings/urobacteriën
B
ammonificatie door anaerobe bacteriën
C
dissimilatie door dieren
D
nitrificatie door nitriet- en nitraatbacteriën

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide