Oefenquiz havo2d "H1: Een eeuw van veranderingen"

Wat hoort bij Renaissance?
A
Middeleeuwse kunst komt in de belangstelling
B
Leven is voorbereiding op de dood.
C
Grieks-Romeinse kunst komt in de belangstelling
D
Genieten van het leven is slecht.
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat hoort bij Renaissance?
A
Middeleeuwse kunst komt in de belangstelling
B
Leven is voorbereiding op de dood.
C
Grieks-Romeinse kunst komt in de belangstelling
D
Genieten van het leven is slecht.

Slide 1 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij Renaissance?
A
Humanisten
B
Genieten van het leven!
C
Je talenten gebruiken!
D
Geen invloed hebben op je eigen leven.

Slide 2 - Quizvraag

Wat doen Humanisten?
A
Ze bestuderen en vertalen oude teksten.
B
Ze veroordelen ketters.
C
Ze bestrijden de katholieke kerk met geweld.
D
Ze maken kunstwerken.

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn "geestelijken"?
A
Mensen die voor de katholieke kerk werken.
B
Mensen die voor de protestantse kerk werken.
C
Kerhervormers
D
Dorpsgekken

Slide 4 - Quizvraag

Waarom kreeg de geestelijkheid steeds meer kritiek?
A
Ze hielden zich niet aan hun eigen regels.
B
Ze waren bezig met macht en geld.
C
Ze mochten niet trouwen.
D
Ze ontgonnen veel land.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de "Inquisitie"?
A
De boekdrukpers.
B
Een klooster.
C
De kerkelijke rechtbank die ketters veroordeelde
D
Een protestantse kerk.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de link tussen Renaissance en de kerkhervorming?
A
Door de Renaissance werd de macht van Priesters versterkt.
B
Door de kerkhervorming ontstond de Renaissance.
C
Door de Renaissance verloren mensen hun geloof in God
D
Door de Renaissance gingen mensen zelf nadenken over het 'ware geloof'...

Slide 7 - Quizvraag

De kerkhervorming werd in gang gezet door: ...
A
Karel V
B
Luther
C
Calvijn
D
de Paus

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een 'aflaat'
A
Een soort toegangsbewijs naar de hemel.
B
Een soort knaagdier.
C
Middeleeuws toiletpapier.
D
Een katholiek heiligenbeeldje.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is GEEN kritiekpunt van Luther
A
Aflatenhandel is oplichting
B
Priesters zijn niet nodig.
C
Vereren van heiligen en relieken is niet Christelijk.
D
De Katholieke gelovigen denken teveel zelf na.

Slide 10 - Quizvraag

Waarom werd kerkhervormer Calvijn in de Nederlanden populairder dan Luther?
A
Calvijn keurde opstand af.
B
Calvijn keurde opstand tegen een katholieke vorst goed.
C
Calvijn was veel 'relaxter' dan Luther.
D
Calvijn had meer oog voor de leuke kanten van het leven.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zie je op de achtergrond?
A
Een moskee.
B
Een protestantse kerk
C
Een protestants klooster
D
Een katholieke kerk

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij Karel V?
A
Hij was streng katholiek.
B
Hij voerde een centraal bestuur in de Nederlanden in.
C
Hij heerste over een groot rijk.
D
Hij was stadhouder.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is waar over "de Nederlanden" in de 16e eeuw?
A
Het was een sterke eenheid.
B
Het waren 17 losse gewesten onder de Spaanse koning.
C
Het was een zelfstandig land.
D
Het bestond uit Holland en Zeeland.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een stadhouder?
A
Een plaatsvervanger van de koning in een of meer gewesten.
B
Een soort burgemeester
C
Een koning die over een groot rijk heerst.
D
Een soort rechter

Slide 15 - Quizvraag

Wat is waar NIET waar over Willem van Oranje?
A
Hij werkte eerst voor de koning van Spanje.
B
Na de beeldenstorm vluchtte hij naar Duitsland
C
Hij was fel tegen godsdienstvrijheid.
D
Hij organiseerde een huurleger om Alva te verjagen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat was in de 16e eeuw GEEN oorzaak voor de onvrede in de Nederlanden.
A
De Beeldenstorm
B
Extra 10% belasting
C
invoering van centraal bestuur
D
Kettervervolgingen

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurde als laatst?
A
Er waren Hagepreken
B
De Beeldenstorm
C
Phillips II stuurde Alva
D
Willem van Oranje begon de Opstand.

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn watergeuzen?
A
Zeevarende kooplieden
B
Gewapende protestanten op zee.
C
Spaanse huurlingen op zee.
D
Zeilschepen

Slide 19 - Quizvraag

Wat gebeurde als eerste?
A
De watergeuzen namen Den Briel in.
B
Diverse steden kozen nu ook voor de Opstand.
C
Alkmaar slaat de Spaanse aanvallen af
D
De Opstandige gewesten tekenen de Unie van Utrecht.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak voor het succes van de Opstand?
A
De Spaanse koning kon zijn huurlingen niet altijd betalen.
B
Opstandelingen zetten land onder water.
C
De opstandelingen wonnen alle veldslagen.
D
Opstandelingen wachten af achter veilige stadswallen.

Slide 21 - Quizvraag

Waarover besliste de Staten Generaal in Den Haag?
A
Over zo ongeveer alles.
B
Onderwijs, verkeer en waterstaat, godsdienst.
C
Oorlog, vrede, buitenlandse zaken
D
Alleen over zaken die Den Haag aangingen.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe eindigde de tachtigjarige oorlog?
A
Bij de vrede van Munster erkende Spanje de van de Republiek Nederland
B
Alle 17 Nederlandse gewesten werden bevrijd van Spaanse overheersing.
C
Bij de Unie van Utrecht besloten de 7 gewesten samen te gaan.
D
Willem van Oranje werd vermoord.

Slide 23 - Quizvraag