Par. 5.1 Planten bekijken les 2

5.1 Les 2 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 Les 2 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Hoofdstuk 5: Planten
Leerdoelen 5.1: Planten bekijken
  1. Je kunt in een schematische tekening de delen van een plant benoemen. (bron 2 blz 96 leerboek) 
  2. Je kunt van de onderdelen van een plant (wortels, stengel, bladeren, bloem) de functie benoemen. blz 120 leerboek en bron 2 
  3. Je kunt in een schematische tekening van een blad de delen benoemen. b9lz 120 leerboek bron 3) 
  4. Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie. Deze onderdelen kun je aanwijzen in een schematische tekening. (blz. 122 leerboek en bron 5) 
  5. Je kunt het vervoer van water door de plant uitleggen (je gebruikt hierbij de volgende begrippen: wortels, wortelharen, vaatbundels, huidmondjes) 

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen! Welke functie hoort bij welk orgaan? 
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 3 - Sleepvraag

Waaruit bestaat een plantencel?
Wanneer je een plantencel onder de microscoop bekijkt ziet de plantencel er van buiten naar binnen zo uit:
1. Celwand: stevige laag om de cel
2: Celmembraam: vlies om het cytoplasma. Regelt welke  stof de cel in en uit gaan
3: Cytoplasma: Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
4: Celkern:Klein bolletje in de cel. Regelt alles wat er gebeurt in de cel
5: Vacuole: een blaasje dat volgepompt is met water ,hierdoor is de cel stevig
5: Bladgroenkorrels: groene bolletjes in het cytoplasma. Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 

Slide 4 - Tekstslide

Werken met de microscoop
Om de verschillende cellen van een plant te kunnen zien, heb je een microscoop nodig. 
Hiernaast wordt met de microscoop gekeken naar de onderdelen van een blad.

Slide 5 - Tekstslide

Waaruit bestaan organen van een plant?
- Organen van een plant bestaan uit cellen. 
- Hiernaast zie je dat een blad uit vier lagen cellen bestaat.
-  Cellen hebben verschillende vormen, cellen met dezelfde vorm zitten bij elkaar. 
Een groepje cellen met dezelfde vorm en dezelfde taak
noemen we een weefsel (bijv opperhuidweefsel)
Een plantencel bestaat voor een groot deel uit water. De cellen zijn een soort doosjes. 



Slide 6 - Tekstslide

Hoe komt het water in de bladeren?
  • In het blad zitten huidmondjes. Dit zijn kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. 
  • Het water in de cellen rondom de huidmondjes verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. Dit water wordt door de buurcellen aangevuld. 
  • Door opname van water door de wortels en verdamping van water uit de bladeren blijft de waterstroom in de houtvaten op gang. 
  • Het aanzuigen van water door de huidmondjes heet zuigkracht van de bladeren. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe komt water in de bladeren?
  • Planten nemen met de wortels water met mineralen op uit de bodem
  • Aan de wortels zitten wortelharen. Hiermee zuigt de plant water op. 
  • Het water gaat via de vaten in de wortels en stengels naar de bladeren. 
  • Een groepje vaten bij elkaar noem je vaatbundels.

Slide 8 - Tekstslide

Vaatbundels
  • Er zijn twee soorten vaten: Houtvaten en Bastvaten
  • Door de houtvaten stroomt het water met de mineralen vanuit de wortels, via de stengel, naar de bladeren.
  • Door de bastvaten stroomt water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en de bloemen. 
  • De vaten liggen dicht bij elkaar. Een groepje vaten noem je een vaatbundel..

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen houtachtige en kruidachtige planten? 
Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. Ze blijven rechtop staan door het water dat  in de vacuoles van de cel zit. 
Houtachtige planten hebben houtcellen voor hun stevigheid.
Ze blijven rechtop staan door dikke celwanden van houtstof. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole

Slide 12 - Sleepvraag

5.1 Les 2 
Maken opdr 10 t/m 25 + Nakijken

Slide 13 - Tekstslide

 Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 14 - Sleepvraag

Zet de stappen van het proces van watertransport in een plant in de goede volgorde.
1
2
3
4
Water stroomt door de nerven
Water in de vaatbundels wordt aangevuld door de wortels.
Water verdampt uit de bladeren.
Water stroomt door de vaatbundels omhoog. 

Slide 15 - Sleepvraag