Formatieve toets vwo 4 hoofdstuk 2 Wereldbeeld

Wat zijn de nadelen van het BBP/hoofd als maatstaf om de ontwikkeling aan te geven?
1 / 38
volgende
Slide 1: Open vraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn de nadelen van het BBP/hoofd als maatstaf om de ontwikkeling aan te geven?

Slide 1 - Open vraag

Op welke drie onderdelen is de welzijnsindex gebaseerd?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het verschil tussen regionale en sociale ongelijkheid?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het verschil tussen regionale en sociale ongelijkheid?

Slide 4 - Open vraag

Centrum, Periferie of Semi-periferie?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie

Slide 5 - Quizvraag

Leg het centrum-periferie model uit.

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet deze grafiek en welke kleur uit de grafiek is het meest gunstig, grijs of groen?
Licht je antwoord toe.

Slide 7 - Open vraag

2 beweringen:
1. Bevolkingsdichtheid is het aantal inwoners in een bepaald gebied
2. Bevolkingsspreiding is de manier waarop de bevolking over een bepaald gebied is verdeeld
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 8 - Quizvraag

Verklaar de bevolkingsspreiding op de wereld aan de hand van de volgende factoren:
-natuurlijke mogelijkheden
- ligging
- koloniaal verleden

Slide 9 - Open vraag

2 beweringen:

1. Door diffusie wordt een cultuurgebied voortdurend van buitenaf beïnvloed
2. Het westerse cultuurgebied telt de meeste leden
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 10 - Quizvraag

2 beweringen:

1. Immateriële cultuurkenmerken worden makkelijker overgenomen dan tastbare cultuurelementen
2. Toerisme, migratie en (sociale) media spelen een belangrijke rol in het overdragen van cultuurkenmerken
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 11 - Quizvraag

Gebruik de bronnen 3 tot en met 5.
Sinds de introductie in 1983 heeft door diffusie globalisering van het
internet plaatsgevonden.
Beschrijf dit proces in drie stappen met de bronnen 3, 4 en 5.

Slide 12 - Open vraag

Het internet draagt bij aan een toename van mondiale migratiestromen.
Geef hiervoor twee redenen.

Slide 13 - Open vraag

In sommige landen beperken overheden de toegang tot sociale media als
Facebook, Instagram en YouTube.
Geef een reden waarom overheden dat doen.

Slide 14 - Open vraag

Welke van de volgende factoren heeft geen aandeel in het democratisch gehalte van een land
A
alfabetisering
B
naleving mensenrechten
C
bestrijding corruptie
D
de kwaliteit van het rechtssysteem

Slide 15 - Quizvraag

Wat kunnen we zeggen over het democratisch gehalte in Latijns-Amerika en waarom?

Slide 16 - Open vraag

2 beweringen:

1. In een dictatuur worden de mensenrechten regelmatig geschonden
2. Tijdens de Koude Oorlog werd het mondiale landschap vooral bepaald door de VS en de Sovjet-Unie
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 17 - Quizvraag

In bepaalde gebieden als sub-Sahara Afrikam is er sprake van een grote mate van analfabetisme.
Hoe is dit te verklaren?

Slide 18 - Open vraag

Welke drie ingrijpende veranderingen (revoluties) hebben een grote invloed gehad op de economische geschiedenis van de wereld?

Slide 19 - Open vraag

Welke drie factoren hebben een grote invloed gehad op de toename van het aandeel van de dienstensector in de beroepsbevolking?

Slide 20 - Open vraag

Wat is internationale arbeidsverdeling?
A
specialisatie van een persoon qua werk
B
specialisatie van werkgelegenheid in verschillende delen van de wereld
C
Veel landen maken dezelfde producten
D
specialisatie van werkgelegenheid in verschillende delen van een land

Slide 21 - Quizvraag

BRICS-landen horen bij
A
Centrum
B
Semi-Periferie
C
Periferie

Slide 22 - Quizvraag

De vier BRIC-landen hebben een aantal kenmerken gemeenschappelijk.
Een van deze kenmerken is de aanwezigheid van grondstoffen zoals
mineralen, aardolie en steenkool.
Geef  een economisch kenmerk dat de BRIC-landen gemeenschappelijk
hebben;
 een demografisch kenmerk dat de BRIC-landen gemeenschappelijk
hebben.

Slide 23 - Open vraag

Gebruik bron 14.
In bron 14 zijn de twee belangrijkste exportlanden van Brazilië
weggelaten. Land X is net als Brazilië een BRIC-land en land Y is een
centrumland.
Noteer op je antwoordblad de letters X en Y.
Schrijf achter elke letter de naam van het juiste land.

Slide 24 - Open vraag

Gebruik bron 14.
Brazilië heeft kenmerken die typerend zijn voor perifere landen, maar ook
kenmerken die typerend zijn voor centrumlanden.
Geef met bron 14 een kenmerk van Brazilië dat
 typerend is voor een perifeer land;
 typerend is voor een centrumland.

Slide 25 - Open vraag

Waarom is een land dat afhankelijk is van grondstoffen kwetsbaar?

Slide 26 - Open vraag

2 beweringen:

1. De groei van de wereldbevolking gaat de laatste 20 jaar steeds snellerut neemt de wereldbevolking nog steeds toe, relatief is er sprake van een afname van de groei
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 27 - Quizvraag

In welke fase van het
demografisch transitiemodel
zitten veel perifere landen en welk leeftijdsdiagram hoort hierbij?
A
eind fase 2 piramidemodel
B
eind fase 3 piramidemodel
C
eind fase 3 granaatmodel
D
eind fase 4 urnmodel

Slide 28 - Quizvraag

In welke fase van het
demografisch transitiemodel
zit Florida waar veel gepensioneerden gaan wonen en welk leeftijdsdiagram hoort hier bij?
A
eind fase 2 piramidemodel
B
eind fase 3 piramidemodel
C
eind fase 4 granaatmodel
D
eind fase 5 urnmodel

Slide 29 - Quizvraag

Wat is geen verklaring voor hoge geboortecijfers in veel perifere landen?
A
jonge leeftijdsopbouw
B
hoge alfabetiseringsgraad
C
hoge kindersterfte
D
armoede

Slide 30 - Quizvraag

Welke twee redenen zijn er voor de groei van de wereldbevolking?

Slide 31 - Open vraag

Leg uit wat er met het woord "transitie" in het demografisch transitiemodel wordt bedoeld

Slide 32 - Open vraag

Door vergrijzing en ontgroening wordt de demografische druk
A
Groter.
B
Kleiner.

Slide 33 - Quizvraag

Hoe hoger de verstedelijkingsgraad, hoe ... het verstedelijkingstempo
A
Hoger
B
Lager
C
Kan je niks over zeggen

Slide 34 - Quizvraag

Noem drie redenen voor de (snelle) groei van steden in perifere landen

Slide 35 - Open vraag

Wat is suburbanisatie?
A
Het verhuizen naar de stad
B
Verhuizen uit de stad naar het omringende platteland
C
Het verhuizen binnen de stad
D
het verhuizen naar je werkplek

Slide 36 - Quizvraag

2 beweringen:

1. In de periferie komen vaak primate cities voor omdat de groei zich daar vaak richt op één stad
2. Een primate city is een ander woord voor een wereldstad
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 37 - Quizvraag

2 beweringen:

1. Een megastad kan een wereldstad zijn
2. De verdeling van steden naar omvang in de westerse landen is gelijkmatiger dan in Afrika en Azië
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 38 - Quizvraag