werkwoorden met vaste prepositie

Afspraken voor de les
          Mijn laptop zit in mijn tas.      

          Ik luister geen muziek.

          Ik heb geen pet of capuchon.

          Ik heb geen kauwgom.

          
Geen laptop?
3x is HOT-uur
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afspraken voor de les
          Mijn laptop zit in mijn tas.      

          Ik luister geen muziek.

          Ik heb geen pet of capuchon.

          Ik heb geen kauwgom.

          
Geen laptop?
3x is HOT-uur

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken tijdens de les
           Ik heb respect voor mijn docent en klas.

           Ik praat Nederlands in de klas.

           Ik steek mijn vinger op.

           Ik luister naar anderen.

           


Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden met vast voorzetsel

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden met vast voorzetsel
  • wachten op,    horen bij,    houden van,    slagen voor
  • afhangen van omgaan met,   aanzetten tot
  • zich   voorbereiden op,   zich   schamen voor  
  • boos zijn op,    bezig zijn met,    recht hebben op                 

Slide 4 - Tekstslide

Ik wacht al een uur _____de trein.
A
over
B
op
C
naar
D
bij

Slide 5 - Quizvraag

We praten vaak _____ politiek.
A
van
B
op
C
over
D
met

Slide 6 - Quizvraag

Hij is boos _____zijn broer.
A
over
B
van
C
aan
D
op

Slide 7 - Quizvraag

We beginnen morgen _____een nieuw project.
A
op
B
aan
C
met
D
voor

Slide 8 - Quizvraag

Ze lacht altijd _____mijn grappen.
A
om
B
over
C
van
D
met

Slide 9 - Quizvraag

Hij gelooft nog steeds _____ sprookjes.
A
op
B
aan
C
in
D
voor

Slide 10 - Quizvraag

Ben je bang ____ spinnen?
A
van
B
voor
C
om
D
op

Slide 11 - Quizvraag

Ik interesseer me niet zo _____ voetbal.
A
voor
B
op
C
van
D
aan

Slide 12 - Quizvraag

Heb je zin _____ koffie?
A
om
B
in
C
van
D
voor

Slide 13 - Quizvraag

Zij is afhankelijk ____ haar ouders.
A
van
B
met
C
voor
D
op

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf een zin met het werkwoord
wachten op

Slide 15 - Open vraag

Schrijf een zin met het werkwoord
afhangen van

Slide 16 - Open vraag

Schrijf een zin met het werkwoord
denken aan

Slide 17 - Open vraag

Schrijf een zin met het werkwoord
reageren op

Slide 18 - Open vraag

Schrijf een zin met het werkwoord
twijfelen aan

Slide 19 - Open vraag

Schrijf een zin met het werkwoord
rekening houden met

Slide 20 - Open vraag

Schrijf een zin met het werkwoord
zich voorbereiden op

Slide 21 - Open vraag