In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welke grenzen bestaan er in Nederland?
Hoofdstuk 7 pararagraaf 2
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een harde en een zachte grens?
Slide 2 - Open vraag
Een harde grens is hetzelfde als?
A
open grens
B
gesloten grens
Slide 3 - Quizvraag
Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
Slide 4 - Quizvraag
Je ziet hier een
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
C
Harde grens
D
Zachte grens
Slide 5 - Quizvraag
Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
Slide 6 - Quizvraag
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een groepsidentiteit?
A
Het lievelingseten van een groep
B
De leider van de groep
C
Dat wat een groep een groep maakt
D
De grootte van de groep
Slide 8 - Quizvraag
Nederland is Soeverein. Wat wordt hier mee bedoeld?
Slide 9 - Open vraag
Welke 4 landen horen bij het Koninkrijk der Nederlanden?
Slide 10 - Open vraag
Een visser uit Engeland vist op ongeveer 30km uit de Nederlandse kust. 1. De visser mag hier niet vissen. Dit is het territorium van Nederland. 2. Hij mag hier vissen omdat dit buiten de Nederlandse territoriale wateren is.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
stelling 1 is juist, stelling 2 onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
Slide 11 - Quizvraag
Wat is dan wel de grens van de territoriale wateren?
A
12km vanuit de kust
B
20km vanuit de kust
C
22km vanuit de kust
D
2km vanuit de kust.
Slide 12 - Quizvraag
Noem twee manieren om invloed uit te oefenen op het bestuur in Nederland.
Slide 13 - Open vraag
Tussen Den Haag en Rotterdam komt een nieuwe metrolijn. Welke bestuurlijke regio gaat hierover?
A
Gemeente
B
Provincie
C
Nederlandse regering (het Rijk)
Slide 14 - Quizvraag
De duinen langs de kust moeten versterkt worden. Welke bestuurlijke regio gaat hier over?
A
Gemeente
B
Provincie
C
De regering (het Rijk)
Slide 15 - Quizvraag
Voor De Willem en De Lage Waard komen nieuwe gebouwen. Wie gaat hier over?
A
Gemeente
B
Provincie
C
De regering (het Rijk)
Slide 16 - Quizvraag
A
Lokalisme
B
Regionalisme
C
Nationalisme
Slide 17 - Quizvraag
A
Regionalisme
B
Lokalisme
C
Nationalisme
Slide 18 - Quizvraag
Zijn de stellingen juist of onjuist? 1. Een volkslied versterkt/vergroot de Nederlandse identiteit. 2. Bij regionalisme wil de bevolking een eigen staat hebben. 3. Partijen als VVD, D66 en PvdA passen bij de lokale identiteit.