T3 - Theorie H.5

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vandaag: TOETSVOORBEREIDING

De toets:

Theoriedeel zonder boek

Toepassingsdeel met boek

Wat staat er in een collectieve arbeidsovereenkomst?

1. Hoeveel uren je gaat werken
2. Op welke afdeling je gaat werken
3. Hoeveel vakantiedagen je hebt
4. Wie je leidinggevende is

Collectieve arbeidsovereenkomst	Individuele arbeidsovereenkomst
Geldt voor iedereen in de bedrijfstak	Geldt voor één persoon
Voorbeelden: - Loon bij verschillende functies - Aantal vakantiedagen - Vakantietoeslag	Voorbeelden: - Start- en einddatum van het contract - Aantal uren dat je gaat werken - Afdeling waar je gaat werken

Wat gebeurt er met het nettoloon als de loonbelasting omlaag gaat?

1. Daalt
2. Stijgt
3. Blijft gelijk

Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

                           1.500       -  (      300               +               200            ) = 1.000

                            1.500      -  (      200               +               200            ) = 1.100

Wat is altijd een verschil tussen een contract van bepaalde tijd en onbepaalde tijd?

1. Aantal vakantiedagen
2. Einddatum
3. Proeftijd
4. Salaris

Welke wet regelt de werk- en rusttijden?

1. Arbeidstijdenwet
2. Arbowet
3. CAO-wet
4. Algemene wet gelijke behandeling

Hoe heet de tijd waar je zelf of je werkgever zomaar het contract mag opzeggen?

1. Flextijd
2. Opzegtermijn
3. Probeertijd
4. Proeftijd

Bij welke ondernemingsvormen ben je privé-aansprakelijk voor schulden van het bedrijf?

1. Eenmanszaak en BV
2. Eenmanszaak en VOF
3. VOF en BV
4. VOF en NV

Van voetbalclub Ajax kan iedereen aandelen kopen. Welke ondernemingsvorm is dit?

1. BV
2. Eenmanszaak
3. NV
4. VOF

	Eigenaar	Privé-aansprakelijk	Aandelen vrij verhandel-baar
Eenmanszaak	1 persoon	Ja
VOF	2 of meer personen	Ja
BV	Aandeel-houders	Nee	Nee
NV	Aandeel-houders	Nee	Ja

In welke sector werkt een schilder?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

Wat is de beroepsbevolking?

1. Iedereen die werkt of werkloos is
2. Iedereen die werkt
3. Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
4. Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Waarvan is vrijwilligerswerk een voorbeeld?

1. Werk in de formele sector
2. Werk in de informele sector
3. Wit werk
4. Zwart werk

Van welke soort werkloosheid is er sprake wanneer je werk wordt overgenomen door machines?

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Frictiewerkloosheid
3. Regionale werkloosheid
4. Structurele werkloosheid