Valentijnsdag PSH

Valentijnsdag

Een terugblik op liefde en relaties,
ontdekken van de oorsprong van valentijnsdag.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Valentijnsdag

Een terugblik op liefde en relaties,
ontdekken van de oorsprong van valentijnsdag.

Slide 1 - Tekstslide

Valentijnsdag
Liefde en relaties,
ontdekken van de oorsprong 
van valentijnsdag.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is verliefdheid?
Elke keer als je die leuke jongen of dat leuke meisje 
tegenkomt, voel je het in je buik: je bent verliefd

Het stofje Oxytocine (of Dopamine) stroomt dan door je lijf, 
wat zorgt voor dat fijne gevoel.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat voel je als je
verliefd bent?

Slide 5 - Woordweb

Verliefd op iemand anders
Het kan best lastig zijn als je wordt versierd door 
iemand die je niet zo leuk vindt. 

Meike vertelt in het volgende filmpje wat zij heeft meegemaakt en wat ze deed toen ze zelf verliefd was.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat zou jij doen als iemand op jou verliefd is, maar jij niet op hem/haar?

Slide 8 - Open vraag

Wat is Valentijnsdag?

Slide 9 - Woordweb

Op welke datum is het Valentijnsdag?

Slide 10 - Woordweb

Valentijnsdag
Op 14 februari is het Valentijnsdag.
Valentijnsdag is de dag van de liefde.
Op deze dag laten mensen elkaar weten dat 
ze elkaar leuk vinden.
Of dat ze van elkaar houden.
Ze sturen elkaar kaartjes of geven elkaar een cadeau. 

Slide 11 - Tekstslide

Priester
Lang geleden was er een priester in Italië.
Zijn naam was Valentinus

Valentinus was een goed mens en
hielp alle mensen die hulp nodig hadden. 


Slide 12 - Tekstslide

Priester
Valentijn gaf de mensen altijd een bloem als
ze hem om raad of hulp vroegen. 
Valentijn kreeg ruzie met de keizer van Italië.
De keizer stuurde de priester daarom naar de gevangenis.

Slide 13 - Tekstslide

Priester
In de gevangenis waren de meeste 
bewakers niet aardig tegen Valentijn.

Sommige bewakers sloegen hem zelfs. 

Slide 14 - Tekstslide

Vriend
Toch werd een van de bewakers zijn vriend.
Deze bewaker had een dochter die blind was.
Valentijn werd verliefd op haar.

Hij zorgde ervoor dat het meisje weer kon zien.
Iedereen vond dat een groot wonder.

Slide 15 - Tekstslide

Liefdesbriefje
Valentijn stierf op 14 februari, 270 jaar na de 
geboorte van Jezus.
Vlak voor zijn dood schreef hij nog een 
liefdesbriefje aan de dochter van de bewaker.

Op het briefje stond: 'Van je Valentijn'.

Slide 16 - Tekstslide

Kaartje sturen
In Nederland wordt Valentijnsdag nog niet zo lang gevierd.
Mensen sturen op Valentijnsdag een kaartje naar iemand.
Bijvoorbeeld omdat ze verliefd zijn. 

OF gewoon omdat ze iemand leuk 
of aardig vinden

Slide 17 - Tekstslide

Anoniem
Vroeger werden valentijnskaartjes anoniem verstuurd.
De schrijver schreef dan geen naam op de kaart.
De ontvanger wist dus niet wie de kaart had verstuurd. 

Slide 18 - Tekstslide

Een quiz

Heb je goed opgelet?
Dan komen nu een aantal vragen 
over het verhaal. 

Slide 19 - Tekstslide


Wat was het beroep van Valentijn?
A
Priester
B
Timmerman
C
Bakker
D
Gevangenisbewaker

Slide 20 - Quizvraag


Uit welk land kwam Valentijn?
A
Amerika
B
Japan
C
Italië
D
Nederland

Slide 21 - Quizvraag


Waarom moest Valentijn naar de gevangenis?
A
Hij had wat gestolen
B
Hij kreeg ruzie met de keizer
C
Hij had een liefdesbrief geschreven
D
Hij had te hard gereden met zijn auto

Slide 22 - Quizvraag


Op wie werd Valentijn verliefd?
A
Op de dochter van de keizer
B
Op de dochter van een bewaker
C
Op de dochter van de bakker
D
Op de dochter van de smit

Slide 23 - Quizvraag


Wanneer stierf Valentijn?
A
Op 14 april
B
Op 14 maart
C
Op 14 februari
D
Op 14 september

Slide 24 - Quizvraag


Wat stond er op het briefje dat Valentijn voor zijn dood schreef?
A
'Van je Valentijn'
B
'Van je liefje'
C
'Van je snoepje'
D
'Van je vriendje'

Slide 25 - Quizvraag

Valentijnskaarten zijn vaak anoniem. Wat betekent dat?
A
Dat de afzender zijn naam er niet op schrijft.
B
Dat de afzender zijn naam er wel op schrijft.
C
Dat de afzender zijn naam mooi versierd.
D
Dat de afzender eerst vraagt of hij/ zij een kaartje mag sturen.

Slide 26 - Quizvraag

Heb je weleens een valentijnskaart naar iemand gestuurd?

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Video

Opdracht Valentijn
Wij gaan ieder een eigen kaart maken

Slide 29 - Tekstslide