In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Ga rustig zitten en pak je boeken voor je
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Leer je hoe de bevruchting plaats vindt. Leer je hoe een zwangerschap verloopt
Slide 2 - Tekstslide
Waar rijpen de eicellen?
Slide 3 - Tekstslide
Fase 1
Slide 4 - Tekstslide
Fase 1
Dag 1 tot 6
- menstruatie: afstoten baarmoederslijmvlies
- in de eierstokken: begin rijping eicellen
Slide 5 - Tekstslide
Fase 2: rijping en eisprong
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
eiblaasje/follikel- gele lichaam
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Levensduur
- Eicel na de eisprong?
- Zaadcellen na de ejaculatie?
Slide 11 - Tekstslide
Levensduur
- Eicel na de eisprong-> 12-24 uur
- Zaadcellen na de ejaculatie -> 3 dagen
Dus ongeveer 4 dagen vruchtbare periode.
3 dagen voor, 1 dag na de eisprong/ovulatie
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer kan de eicel bevrucht worden?
Slide 15 - Tekstslide
Waar bevinden de zaadcellen zich na de geslachtsgemeenschap?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
De kop van 1 zaadcel gaat door het celmembraan van de eicel
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
De celkern van de zaadcel en de celkern van de eicel smelten samen
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Wanneer was de bevruchting?
Slide 22 - Tekstslide
Aantal weken zwangerschap is geteld vanaf de vorige menstruatie!
Dus: + 2 weken
Slide 23 - Tekstslide
zwangerschap= 40 weken
Slide 24 - Tekstslide
innesteling. Zygote=embryo
Slide 25 - Tekstslide
ontwikkeling embryo.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
na 8 weken
Slide 28 - Tekstslide
2 maanden: placenta
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Slide 31 - Tekstslide
echo
vruchtwaterpunctie
Slide 32 - Tekstslide
vlokkentest
vruchtwaterpunctie
Slide 33 - Tekstslide
Aan de slag!
Je kunt kiezen: 1. oefenen: maken opdrachten werkboek 2. Extra uitleg: Informatie zoeken met extra uitleg, bijvoorbeeld op biologiepagina 3. Bestuderen: samenvatting/mindmap/tekeningen maken 4. Jezelf overhoren: vragenkaartjes maken.