1.3 Hefbomen (exra uitleg)

1.4 Hefbomen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

1.4 Hefbomen

Slide 1 - Tekstslide

Deze lessonup bestaat uit tekst, filmpjes, vragen, en opdrachten uit het boek.
  • Je werkt zelfstandig of met degene naast je door de Lessonup.
  • Als je theorie moeilijk vindt kun je altijd 1.2 van het boek erbij pakken
  • Je kunt hulp vragen bij van de docent
  • Bij sommige dia's moet je iets opschrijven, dat doe je in je natuurkundeschrift.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Wat zijn enkele en dubbele hefbomen?

Slide 3 - Tekstslide


Hier zie je een aantal hefbomen 

Enkele hefboom                           nog een enkele
                                                                                                       dubbel->
                                              t                                                 (twee armen)


Slide 4 - Tekstslide

Maak nu opdracht 35
In de online omgeving

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel
  • Leren hoe je met een hefboom een kracht kunt vergroten of verkleinen
  • Leren wat het draaipunt is, wat een arm is, en wat krachten hiermee te maken hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Werken met een hefboom
Met een hefboom kun je een kracht groter (of kleiner) maken. Elke hefboom heeft een draaipunt, hier is dat het midden van de moer. Je spierkracht werkt op een grote afstand van het draaipunt. De werkkracht is de kracht van de steeksleutel op de moer. Omdat de afstand van de werkkracht naar het draaipunt klein is, wordt de werkkracht juist groot.




Slide 7 - Tekstslide

Als je een grote werkkracht wil, moet je de afstand tussen het draaipunt en de werkkracht ...
A
verkleinen
B
vergroten
C
het maakt niks uit wat je daarmee doet.

Slide 8 - Quizvraag


Wat is waar als je de spierkracht en de werkkracht vergelijkt?

De spierkracht moet worden ....
A
vergroot want de afstand tussen het draaipunt en de werkkracht is ook groot
B
verkleind want de afstand tussen het draaipunt en de werkkracht is ook groot
C
vergroot want de afstand tussen het draaipunt en de werkkracht is klein
D
verkleind want de afstand tussen het draaipunt en de werkkracht is ook groot

Slide 9 - Quizvraag

Teun bakt lekkere patat.
Eerst moeten natuurlijk de aardappelen gesneden worden met een patatsnijder. Door een hefboom naar beneden te drukken wordt de aardappel door een rooster met messen geduwd.
Teun drukt de hefboom met een kracht van 20 N naar beneden.
Maak de zin compleet.
De kracht op de aardappel is ... 20 N.
A
kleiner dan
B
gelijk aan
C
groter dan

Slide 10 - Quizvraag

Maak nu opdracht 41
In de online omgeving

Slide 11 - Tekstslide

3

Slide 12 - Video

Tijd voor een formule!
Je gaat leren wat het natuurkundige moment  is, en hoe je daarmee kunt rekenen.

Slide 13 - Tekstslide

3

Slide 14 - Video

00:40
LET OP!
Wij gebruiken GEEN L voor de arm maar een r
De formule is dus:


F=Mr

Slide 15 - Tekstslide

01:56
Met arm wordt de afstand (r) bedoeld tussen de kracht en het draaipunt.
Hier is de arm de afstand tussen de stippellijnen (links groot, rechts klein)

Slide 16 - Tekstslide

02:32
Heb je het opgeschreven in je natuurkundeschrift?
A
JA
B
JA

Slide 17 - Quizvraag

Moment kort je af met
A
M
B
Nm of Ncm
C
cm
D
N

Slide 18 - Quizvraag

En wordt gemeten in de eenheid:
A
M
B
Nm of Ncm
C
cm
D
N

Slide 19 - Quizvraag

Leerdoel
Wat is evenwicht?
En hoe weet je of er evenwicht is?
Rekenen met de momentenwet

Slide 20 - Tekstslide

3

Slide 21 - Video

01:49
Waar moet die 2 N hangen?
A
Op plek 4 (net als aan de andere kant)
B
Op plek 2
C
Op plek 8
D
Geen flauw idee

Slide 22 - Quizvraag

02:25
Hoeveel kracht hebben we hier nodig?
A
Ook 0,5 N
B
6 N
C
3 N
D
0,75N

Slide 23 - Quizvraag

04:20
Opgeschreven! En van de l maak je ook hier weer een r
A
Oke beloofd ik heb het gedaan.

Slide 24 - Quizvraag

02:36
Op welke plek(ken) werkt een kracht?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quizvraag

Voorbeeld van iemand die iets wil optillen met een hefboom.
Links is de arm (r) groot en de kracht (F) klein
Rechts is de arm klein en de kracht groot.

Slide 26 - Tekstslide

02:36
Welke letter geeft een arm aan?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quizvraag

02:36
Waar zit het draaipunt in deze kraan?
A
Op punt A
B
Op punt B
C
Op punt C
D
Bij D, het is de afstand tussen B en C

Slide 28 - Quizvraag

Als je de hefboom loslaat draait deze....
A
naar links
B
naar rechts
C
niet want er is evenwicht

Slide 29 - Quizvraag

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
(geef een berekening op je blaadje)
A
Er is evenwicht
B
Het moment links is groter
C
Het moment rechts is groter

Slide 30 - Quizvraag

Nu maak je opgave 
34, 36, 37, 38
online
 (ben je vergeten hoe je moest rekenen met zwaartekracht? lees terug in 1.1 op pagina 9 van het boek).

Slide 31 - Tekstslide

Dit was vraag 38
Vis A weegt ...

Slide 32 - Open vraag

En vis B is dan

Slide 33 - Open vraag

Maak nu 39 & 40
Daar heb je je WERKBLAD voor nodig.

Heb je het niet meer?

  • De werkbladen staan op teams. 
  • Ga het zelf printen.

Slide 34 - Tekstslide

Bij welke gitaar kun je de snaren strakker vastdraaien?
A
Bij beide even strak
B
Bij de gitaar links
C
bij de basgitaar rechts

Slide 35 - Quizvraag

Maak nu vraag 42
In de online omgeving

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Plusstof
Ook weer hefbomen, maar met het draaipunt niet in het midden


Slide 38 - Tekstslide

maak opgave 43 en 44
In de online omgeving

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Een flessenopener kan op 2 manieren gebruikt worden, zoals je op dit plaatje ziet.
Leg uit in welke situatie dat het makkelijkst is.

(tip: zoek in beide situaties het draaipunt, en de lengte van de arm)

Slide 41 - Open vraag

Tijd voor de Test jezelf
van 1.4

Slide 42 - Tekstslide

Dit werken via Lesson up is
A
Helder, ik kan het volgen
B
Ik wil graag iets meer in de klas samen doen.
C
ik heb een vraag over iets specifieks

Slide 43 - Quizvraag