P3, les 7 - NED SCHR 2F+3F

Examentraining schrijven 2F+3F

periode 3, les 7
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven 2F+3F

periode 3, les 7

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen  
* De student oefent met de kennis en vaardigheden die hij/zij heeft opgedaan in periode 1 en 2.
* De student leert hoe en waarop hij/zij tijdens het TOA examen schrijven wordt beoordeeld.
* De student maakt een gerichte examenopdracht om zich optimaal te kunnen voorbereiden op het examen Nederlands schrijven 2F+3F. 

Slide 2 - Tekstslide

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

2. Niveaubepaling
Samenhang                      
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

3. Cijferbepaling
Zie het schema hieronder. 

Slide 3 - Tekstslide

Samenhang
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw (inleiding-kern-slot) en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.
Spelling, interpunctie en grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies (zinsbouw) toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, maar je mag nog fouten maken in weinig voorkomende onregelmatige werkwoorden (zoals raden). Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk: spelfouten komen nog voor bij moeilijke spellingsregels, maar tasten het begrip van de tekst niet aan. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct. 
Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je jouw schrijfdoel bereikt (informeren, amuseren, activeren, overtuigen).
Woordenschat en woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
Je past je woordgebruik en toon aan het publiek aan. 
Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, een titel / aanhef, witregels en tekstkopjes. 
Schrijven 2F

Slide 4 - Tekstslide

Samenhang
De kandidaat brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen in complexe constructies. 
Spelling, interpunctie en grammatica
De kandidaat heeft een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door correcte zinsconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt vrijwel altijd correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie goed: spelfouten komen zelden voor en de kandidaat gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct. 
Afstemming op doel
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt. 
Woordenschat en woordgebruik
De kandidaat heeft een goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik en een adequate woordkeus. Hij gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
De kandidaat is consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek.
Leesbaarheid
De kandidaat gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met witregels, kopjes en paragrafen.
Schrijven 3F

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:30
Wat weet je al over
"het schrijven van een recensie"?

Slide 6 - Woordweb

Hoe zat het ook alweer? Een recensie schrijven
Een recensie is een kritische beoordeling over een boek, film, musical, museum, restaurant of geleverde dienst. Er wordt geschreven over hoe leuk iets is, wat er leuk aan is of juist wat er helemaal niet leuk aan is. Soms worden er ook punten gegeven voor bepaalde onderdelen. Een recensie kun je ook wel zien als een aanbeveling. Een recensie bevat altijd een titel, inleiding, kern en slot

Hieronder enkele tips voor het schrijven van een goede recensie. 
Tip 1: Vermeld de belangrijkste gegevens.
Tip 2: Verklap niet teveel.
Tip 3: Onderbouw je mening met goede argumenten.
Tip 4: Geef voorbeelden. 
Tip 5: Begin goed, zorg dat je inleiding sprankelend en interessant is.
Tip 6: Wees origineel.
Tip 7: Schrijf kort en beknopt.
Tip 8: Belicht het onderwerp waarover je schrijft van verschillende kanten. 

 
      

Slide 7 - Tekstslide

Examenopdracht 7: Eet.nu (recensie)
Recentelijk heb je met jouw vriend(in) gegeten bij een plaatselijk restaurant. Dit was helemaal geen leuke ervaring en daarom voel jij je geroepen andere mensen te waarschuwen.  De bediening was onbeleefd. Het duurde zeker 20 minuten voordat de gastvrouw bij jullie aan tafel kwam. Nadat jullie hadden besteld moesten jullie lang wachten op het eten. Toen het eenmaal op tafel werd gezet was het al koud. Kortom, de prijs was veel te hoog voor hetgeen jullie hebben gekregen.  Je besluit je recensie te plaatsen op de website Eet.nu. 
     
Open Microsoft Word op je laptop.
Schrijf de titel en de inleiding van deze recensie.

In de inleiding:
* bedenk een passende titel;
* benoem je het restaurant en de locatie waar jullie hebben gegeten;

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
2:30

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb jij opgeschreven?

(De titel en de inleiding)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelduitwerking titel + inleiding

Slide 10 - Tekstslide

Recentelijk heb je met jouw vriend(in) gegeten bij een plaatselijk restaurant. Dit was helemaal geen leuke ervaring en daarom voel jij je geroepen andere mensen te waarschuwen. De bediening was onbeleefd. Het duurde zeker 20 minuten voordat de gastvrouw bij jullie aan tafel kwam. Nadat jullie hadden besteld moesten jullie lang wachten op het eten. Toen het eenmaal op tafel werd gezet was het al koud. Kortom, de prijs was veel te hoog voor hetgeen jullie hebben gekregen. Je besluit je recensie te plaatsen op de website Eet.nu. 

Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net. Schrijf nu de kern van deze recensie. 

In de kern:
* vertel je over jouw ervaringen daar;
* geef je aan dat je héél ontevreden bent;
* geef je cijfers voor de categorieën ‘eten en drinken’, ‘service’, ‘sfeer’ en ‘prijs/kwaliteit’;
* onderbouw je waarom je deze cijfers geeft;
*  roep je de lezers op om niet in dit restaurant te gaan eten;
* benoem je twee concrete verbeterpunten waar het restaurant aan zou moeten werken;
Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb jij opgeschreven?

(De kern)

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelduitwerking kern

Slide 13 - Tekstslide

Recentelijk heb je met jouw vriend(in) gegeten bij een plaatselijk restaurant. Dit was helemaal geen leuke ervaring en daarom voel jij je geroepen andere mensen te waarschuwen. De bediening was onbeleefd. Het duurde zeker 20 minuten voordat de gastvrouw bij jullie aan tafel kwam. Nadat jullie hadden besteld moesten jullie lang wachten op het eten. Toen het eenmaal op tafel werd gezet was het al koud. Kortom, de prijs was veel te hoog voor hetgeen jullie hebben gekregen. Je besluit je recensie te plaatsen op de website Eet.nu. 

Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net. 
Schrijf nu het slot van deze recensie.  

In het slot:
* herhaal je belangrijkste boodschap;
* sluit je passend af.

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat heb jij opgeschreven?

(Het slot)

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelduitwerking slot

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
Hierna volgen er een aantal stellingen.
Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.
Er is geen goed of fout antwoord. 

Slide 17 - Tekstslide

Ik ben deze les actief bezig geweest.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 18 - Poll

Ik weet nu hoe en waarop ik beoordeeld word
tijdens het schrijfexamen Nederlands.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 19 - Poll

Ik heb deze les kunnen oefenen
voor het examen schrijven.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 20 - Poll

De voorgaande lessen Nederlands hebben mij
goed voorbereid op het maken van
deze examenopdracht.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 21 - Poll

Extra oefenen:

* Moeite met spelling?
Maak dan de oefeningen van Beter Spellen
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, onder het kopje 
'bij dit hoofdstuk' (aan de rechterzijde).
 
 * Moeite met formuleren?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 3: De stijl van je tekst.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, tabblad FORM3
 
* Moeite met hoofdletters en interpunctie?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 5: hoofdletters en interpunctie.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, tabblad GRAM5.

Slide 22 - Tekstslide