Invloed van de maatschappij op opvoeden vanuit historisch perspectief

Thema opvoedingssituaties analyseren 
 Thema 1: Invloed van de maatschappij op opvoeden vanuit historisch perspectief
1 / 76
volgende
Slide 1: Tekstslide
GedragswetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 76 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema opvoedingssituaties analyseren 
 Thema 1: Invloed van de maatschappij op opvoeden vanuit historisch perspectief

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding 'Het gezin in historisch perspectief'

In de afgelopen eeuwen is het gezinsleven in Europa drastisch veranderd (vgl.Kertzer & Barbagli, 2001, 2002).  Deze veranderingen hebben in de afgelopen vijftig jaar gezorgd voor een groeiende interesse in de gezinsgeschiedenis.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding 'Het gezin in historisch perspectief'
Voor een goed begrip van het ontstaan van het moderne, hedendaagse gezin en de veranderingen in de manier waarop kinderen in de afgelopen eeuwen zijn opgevoed, is begrip van de geschiedenis van het gezin en inzicht in pedagogische stromingen van groot belang.

Door de kennis van het verleden zijn we immers in staat afstand te nemen tot de huidige situatie, is het mogelijk kritisch te reflecteren op recente ontwikkelingen en kunnen veranderingsprocessen worden waargenomen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

‘Wat men het meisje leren moet’: omslag van een schoolboek uit 1960. AVG-Carhif, Brussel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vader zich moeit, loopt alles mis. Postkaart, begin 20ste eeuw. AVG-Carhif, Brussel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spotprent uit het begin van de 20ste eeuw: ‘Papa, ga je al die kindjes in je huwelijksmand stoppen?’ AVG-Carhif, Brussel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding 'Het gezin in historisch perspectief'
In dit deel  bespreken we drie hoofdstukken.  We bespreken eerst enkele belangrijke pedagogische stromingen, met aandacht voor opvoedingsideeën van de 'grote denkers' Erasmus, Locke en Rousseau.  We zullen zien dat veel van hun ideeën de tand des tijds hebben doorstaan (hoofdstuk 1).
Ook zullen we stilstaan bij het debat tussen  de zwarte en witte legende, namelijk met de vraag of kinderen voor de verlichting en industrialisatie wel een kindertijd en een hecht gezinsleven hebben gehad (hoofdstuk 2).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding 'Het gezin in historisch perspectief'
Tenslotte zal aandacht worden besteed aan  demografische, sociaaleconomische en politiek-maatschappelijke ontwikkelingen die de verandering van het gezin in de afgelopen eeuwen hebben beïnvloed (hoofdstuk 3).

Eerst is het echter van belang te bespreken welke bronnen er beschikbaar zijn voor onderzoek naar de geschiedenis van het gezin en op welke manier deze bronnen geïnterpreteerd kunnen worden (vgl. Lorenz, 2008).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezinshistorische benaderingen en gebruik van historische bronnen
Onderzoek naar de geschiedenis van het gezin kent drie benaderingen, met verschillende uitganspunten en verschillend gebruik van bronnenmateriaal (Damsma, 1999):

  1. De demografische benadering
  2. De affectieve benadering
  3. De historische maatschappijwetenschappen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Historische bronnen: 
De demografische benadering...
houdt zich bezig met verzamelen en interpreteren van kwantitatieve, demografische gegevens en probeert hiermee een beeld te vormen van de leef- en opvoedingsomstandigheden  van ouders en kinderen.

Met inzicht in gezinssamenstelling, huwelijksvorming, geboorte en sterfte, zonder dat een werkelijk zicht wordt verkregen op de belevingswereld van individuele gezinsleden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Historische bronnen: 
De affectieve benadering...

wordt vooral aandacht gegeven aan menselijk gedrag en persoonlijke beleving en motieven, door gebruik te maken van kwalitatieve bronnen zoals dagboeken, brieven, autobiografieën, memoires, maar ook schilderijen, kinderkleding, gebruiksvoorwerpen en speelgoed.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Historische bronnen: 
De historische maatschappijwetenschappen...
beschrijft de invloed van sociaaleconomische, cultureel-maatschappelijke en technologische ontwikkeling op verandering van het gezin.

Door het bestuderen van wetgeving, erfrecht, gezags- en eigendomsverhoudingen wordt geprobeerd uitspraken te doen over de samenhang tussen 'gezinsstructuren, individuele gedragingen en belevingen, sociale relaties en maatschappelijke instituties (Peeters e.a., 1994).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historische bronnen in de de gezinspedagogiek

Een combinatie van de drie benaderingen zal dus het meest  complete beeld geven van de complexe historische werkelijkheid van het gezinsleven.  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historische bronnen in de de gezinspedagogiek
Bij het interpreteren van historische bronnen moet men rekening houden met:
  • in hoeverre is een bron representatief: de leeftijd, het geslacht en de sociale en godsdienstige achtergrond van de auteur
  • niet enkel de intellectuele elite representeren (ongeletterde volksmassa was niet in staat om geschreven bronnen na te laten)
  • regionale verschillen
  • is er sprake van prescriptie (geacht te handelen) of descriptie ( werkelijk)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT
Lees het artikel "Historisch onderzoek toont aan: vaders werden bewust uit het gezin verdreven"

https://www.demorgen.be/tech-wetenschap/historisch-onderzoek-toont-aan-vaders-werden-bewust-uit-het-gezin-verdreven~bed3f646/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1: Pedagogische stromingen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1: Pedagogische stromingen

Ideeën over het opvoeden van kinderen zijn zo oud als de mensheid.  Zoals jullie al weten wordt de Griekse filosoof Plato echter als een van de eerste belangrijke, systematische denkers over opvoeding gezien (Van der Veer, 2011).


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1: Pedagogische stromingen
Omdat wij ons richten op de geschiedenis van het het gezin vanaf vroegmoderne tijd (ca. 1450-1800) zullen we beperken tot de drie meest invloedrijke pedagogische stromingen:
  • humanisme
  • verlichting
  • romantiek

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het humanisme (ca.1400-1650)
Een elitebeweging gevormd door christelijke denkers die de klassieke cultuur wilden revitaliseren.

Deze opvoeding had als doel de vorming van een 'klassieke' homo universalis (universele mens): klassieke cultuur en christelijke vroomheid (voor jongens uit de gegoede burgerij)

Slide 19 - Tekstslide

vroomheid: naleven van geestelijke principes...
Het humanisme (ca.1400-1650)
De humanistische pedagogiek kenmerkt zich door:
  • veel nadruk op leren 
  • eergevoel en competitie (daardoor werden lichamelijke straffen overbodig)
  • belang van onderwijs, liefst zo vroeg mogelijk (anders vervallen kinderen tot onhebbelijk gedrag)
  • vertegenwoordiger van het humanisme: D. Erasmus

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desiderius Erasmus 
(1466-1536)
  • Nederlandse theoloog en filosoof
  • Erasmus ging uit van nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie
  • In de opvoeding moest er aandacht zijn voor beleefdheid, bescheidenheid en nette manieren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desiderius Erasmus 
(1466-1536)

  • Kinderen leren door imitatie, dus een goede opvoedingsomgeving is van groot belang
  • Kind neigt van nature naar het kwade, maar kan gevormd en gekneed worden ( De kerk dacht daar anders over).

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desiderius Erasmus
(1466-1536)

  • NIEUW: vader is verantwoordelijk voor de taak van de opvoeding (karakter).  Moeder moet enkel zorgen (borstvoeding).

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Humanisme: kijk op opvoeding
Kindbeeld: kind is als natte klei
Beeld van de opvoeder: Beeldhouwer, leraar moet de juiste kennis leveren
Opvoedingsdoel: Opvoeden tot een deugdzaam burger, iemand die zich netjes gedraagt.
Opvoedingsmiddel: kennis inbrengen door moeilijke, klassieke teksten



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verlichting (ca.1650-1800)
Een intellectuele stroming die uitgaat van de menselijke rede als criterium bij het zoeken naar de waarheid.

Kennis en rede kunnen volgens verlichtingsdenkers de mens behoeden voor onwetendheid, bijgeloof, onbeschaafdheid en armoede.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verlichting (ca 1650-1800)
De verlichting kenmerkt zich door:

  • deïsme: God heeft de wereld geschapen, maar laat het leven aan de mens over
  • de mens is van nature goed

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verlichting (ca 1650-1800)
De verlichting kenmerkt zich door:

  • Kennis en opvoedingsdoelen zijn belangrijk: voor het eerst debatteren pedagogen
  • propageerden tolerantie (link ontwikkelingspsychologie)
  • vertegenwoordiger van de verlichting: John Locke

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

John Locke (1632-1704)
  • Engelse arts, natuurwetenschapper, filosoof en pedagoog
  • het kind komt ter wereld als tabula rasa, onbeschreven blad
  • man en vrouw zijn gelijk

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

John Locke (1632-1704)
  • kennis is belangrijk, maar niet door klassieke teksten aan te bieden, maar door ervaring (socialisatie)
  • niet de afkomst, maar de opvoeding telt
  • vrijheid en zelfbestuur zijn belangrijk in de opvoeding

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verlichting: Kijk op opvoeding
Kindbeeld: Tabula Rasa.  Kind is uniek en d.m.v. verstand kan hij een deugdzaam mens worden.
Beeld van de opvoeder: Beeldhouwer
Opvoedingsdoel: ontwikkelen van verstand en bewust opvoeden tot deugdzaam mens
Opvoedingsmiddel: kennis d.m.v. wetenschap





Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De romantiek (1800-1850)

De derde invloedrijke stroming in de pedagogiek is de romantiek, die kan worden beschouwd als een tegenbeweging, een reactie op de verlichting.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De romantiek (1800-1850)
De romantiek wordt gekenmerkt door:

  • meer nadruk op gevoel en intuïtie i.p.v. rede en ratio.
  • aandacht voor diepere lagen van de menselijke ziel en voor het onbewuste

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De romantiek (1800-1850)

  • De romantiek ziet het volk als een organische eenheid             De verlichting zag de mens als vrij individu
  • De mens is geworteld in zijn verleden           dit staat ook haaks op de pedagogische gedachtengoed uit de verlichting van een opvoedbare en maakbare mens
  • Veel waardering voor het kind
  • Voorloper van de romantiek: Jean-Jacques Rousseau

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jean- Jacques Rousseau (1712- 1778)
  • Franse filosoof
  • kind is kneedbaar,  en hierdoor kan er juist veel misgaan 
  • de taak van de opvoeder beperkt zich tot het beschermen van het kind tegen de maatschappij, de zogenaamde negatieve opvoeding

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jean- Jacques Rousseau (1712- 1778)
  • Zijn mensbeeld is positief, de mens is van nature goed (niet zondig geboren), maar zijn maatschappijbeeld is echter sterk negatief, de invloed van cultuur is verderfelijk.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jean- Jacques Rousseau (1712- 1778)
  • Centrale vraag voor Rousseau is hoe de mens gelukkig wordt en kan omgaan met de kloof tussen natuur en maatschappij
  • Bekend werk, Emile, ou de l'éducation (natuurlijk opvoeden)
  • sleutelrol aan de morele ontwikkeling: NIEUW IN OPVOEDING!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jean- Jacques Rousseau (1712- 1778)
Aan Rousseau wordt toegeschreven:
  • de ontdekking van de kinderlijke leefwereld
  • formulering omtrent natuurlijke ontwikkeling van het kind 
  • erkenning van het kind als waardevolle persoon
  • intrinsieke motivatie bij het kind

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De romantiek: Kijk op opvoeding
Kindbeeld: het kind is van nature goed, wel beïnvloedbaar
Beeld van de opvoeder: tuinier, laat het kind groeien
Opvoedingsdoel: respect voor de natuurlijke ontwikkeling 
Opvoedingsmiddel: wegnemen van belemmeringen en spelen in natuurlijke omgeving





Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van Locke en Rousseau op opvoeding en gezinsleven: voor 1850
Ondanks nieuwe opvoedingsideeën uit de verlichting en de romantiek werden veel traditionele ideeën in de eerst helft van de 19de eeuw in stand gehouden doordat die van generatie op generatie werden doorgegeven (Kertzer & Barbagli, 2002):
  • kunstvoeding i.p.v. borstvoeding
  • lijfstraffen vanuit christelijke tradities
  • idee: mens ligt in de handen van God              gelatenheid bij kindersterfte
  • kinderen waren van economische waarde, dus beperkte scholing

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van Locke en Rousseau op opvoeding en gezinsleven: rond 1850
De ouder-kindrelaties beginnen in de 2de helft van de 19de eeuw echter te veranderen, vooral vanuit de stedelijke middenklasse.  De romantische ideeën over opvoeding zorgden voor een andere rol van moeders en vaders, en voor de ouder - kindrelaties (De Rooy, 2018):
  • aandacht voor eigenheid van het kind                minder fysieke straffen 
  • aandacht voor emotionele ontwikkeling
  •  moeders kregen een grotere rol in de opvoeding/ vaders zijn verantwoordelijk voor hun zonen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van Locke en Rousseau op opvoeding en gezinsleven: rond 1850
  • opvoeding             leiding geven aan het kind, niet enkel disciplineren 
  • in de middenklasse ontstond het beeld van 'de ideale moeder' en het huiselijkheidsideaal: vader zorgt voor inkomen en moeder voor opvoeding
  • de scheiding van deze rollen viel deels samen met de scheiding van wonen en werken
  • er was binnen het gezin sprake van een toename van individualisme en en een scheiding van levenssferen in aparte kamers (Anderson, 1995)



.


Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van Locke en Rousseau op opvoeding en gezinsleven: rond 1850
Vanaf 1500 was er sprake van onderdanigheid van de vrouw en een toename van het gezag van de man, werden de machtsverhoudingen in de 20ste eeuw geleidelijk steeds meer gelijk. 

In de lagere klasse was dit anders: daar beperkte de opvoeding zicht tot het hoogstnoodzakelijke, gezien de maatschappelijke positie van de veelheid aan te verrichten werkzaamheden.  
Dit verschil tussen arm en rijk was in de ogen van hervormers inhumaan.


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat daarna?

De functie van het gezin veranderde onder invloed van ideeën uit de verlichting en de romantiek van een plek waar weinig aandacht was voor het kind en waar het gezinsleven in het teken stond van werken, naar een plek waar aandacht mocht zijn voor emotionele verhoudingen, huiselijkheid en de eigenheid van het kind.  Het kind kreeg hiermee een centrale positie in het gezin en ouders kregen een andere pedagogische rol.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat daarna?

Later zorgde het reguleren van kinderarbeid en de invoering van de leerplicht (in België vanaf 1914 ) voor een verspreiding van deze ideeën uit de middenklasse naar de lagere klassen, waar in eerste instantie werken met het gezin lang een economische noodzaak bleef.  Daarnaast zorgden de genoemde maatregelen voor meer controle door de overheid op opvoeding en zorg voor kinderen.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat daarna?
Tot de jaren 1970 was het gebruikelijk dat de man de enige kostwinner was van het gezin.  

Kindbeeld: het kind werd gezien als een object.  Mensen moeten zich voortplanten.
Beeld van de opvoeder: baas, autoritaire opvoedingsstijl
Opvoedingsdoel: kind moet luisteren!
Opvoedingsmiddel: discipline

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat daarna?
Na de jaren 1970 kwamen jongeren in opstand:
  • kinderen krijgen werd uitgesteld
  • feminisme
  • kinderloos
  • kind en volwassenen gelijkwaardig: kindbeeld is subject

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kinderrechtenverdrag

Het Kinderrechtenverdrag of het Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind werd meer dan 30 jaar geleden, op 20 november 1989, aangenomen door de Verenigde Naties. Daarom is het op 20 november ook Internationale Kinderrechtendag. Bijna alle landen van de wereld hebben het Kinderrechtenverdrag ondertekend. In België kreeg het begin 1992 kracht van wet. Het geldt voor iedereen die minderjarig (jonger dan 18) is.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klasdiscussie omtrent moeilijke ethische kwesties

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag een kind een bepaalde therapie weigeren?
ja
nee

Slide 55 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Mag een kind euthanasie vragen zonder toestemming van zijn ouders?
ja
nee

Slide 56 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Mag een 14 jarige seksueel actief zijn?
ja
nee

Slide 57 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Mogen ouders foto's plaatsen van hun kinderen op sociale platforms?
ja
nee

Slide 58 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Mag onze regering jongeren onder de 16 jaar verbieden om naar TikTok te kijken?
ja
nee

Slide 59 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf eeuwwisseling tot vandaag
Opvoeden is niet meer vanzelfsprekend.  Ouders zijn in de war.  Ouders hebben vandaag verschillende opvattingen (lezen heel veel).  We leven in een maakbare samenleving.  Alles moet wetenschappelijk te verklaren zijn.
Opvoeden heeft een economisch belang.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvoeden heeft een economisch belang. Geef een aantal voorbeelden.

Slide 62 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Kindbeeld: object en subject: kind moet zich kunnen ontwikkelen en ontplooien, maar toch zet men veel druk op jongeren
Beeld van de opvoeder: onzeker
Opvoedingsdoel: gelukkig en succesvol zijn
Opvoedingsmiddel: luisteren, onderhandelen, toetsen en testen

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofstuk 2: Zwarte en witte legende

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2 : zwarte en witte legende
Er ontstond in 1980 een pedagogisch debat.  De aanzet tot dit debat werd gegeven door de Franse historicus Philippe Ariès, die stelde dat een kindertijd voor de 17de eeuw niet bestond.

Onder historici is er lang een tegengestelde visie geweest op de
plaats van kinderen in de samenleving: de zwarte versus de witte
legende                    nochtans zelfde bronnen!!!

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte legende

Volgens de zwarte legende was er tot de achttiende eeuw
nauwelijks plaats voor het kind in Europa. Een kind werd, zodra het
kon lopen of praten, opgenomen in de wereld van de volwassenen (volwassenen in zakformaat).


Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte legende
Tegen de pessimistische visie van de zwarte legende kwam verzet vanuit een tegenstroming die wordt aangediend als de 'witte legende'.

Volgens de witte legende zijn kinderen eeuwenlang liefdevol
opgevoed en zijn volwassenen zich altijd al bewust van de specifieke
eigenschappen van de kindertijd.

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar waarop baseren de aanhangers van de zwarte en witte legende hun oordeel?

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte legende

  • geen rouw bij het overlijden van kinderen: in egodocumenten toonde men geen verdriet, wel vanaf de 19de eeuw)
  • het laten zogen van pasgeborenen door een min of voedster werd als onverschillig gezien (vaak een esthetische of economische overweging)

Witte legende

  • emoties zijn sterk cultureel gebonden: bovendien zou de genre van dagboeken en autobiografieën sterk veranderd zijn vanaf 19de eeuw
  • noodzaak door economische omstandigheden

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte legende

  • ouders besteden het kinderen uit, ondanks grote kans op sterfte
  • geladen gezinsrelaties: gearrangeerde huwelijken, dominante mannen..
Witte legende

  • noodzaak door economische omstandigheden
  • in hogere kringen gaven ouders wel toestemming wanneer jonge man met iemand wou trouwen

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie zwarte en witte legende
Er ontbreekt zowel in de zwarte als in de witte legende aan nuances.  M.a.w. we kunnen stellen dat beide uitgangspunten te kort door de bocht zijn.

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3: Demografische, sociaaleconomische en politiek-maatschappelijke kijk op het Europees gezin

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3: Demografische, sociaaleconomische en politiek-maatschappelijke kijk op het Europees gezin
Er werd verondersteld dat mensen in Europa tot die tijd samenleefden in grotere familieverbanden, waar zeer veel kinderen werden geboren en velen stierven; en waar ouders d.m.v. gearrangeerde huwelijken bepaalden wie de toekomstige partner zou worden.

Historische demografen hebben echter vastgesteld dat dit beeld een 'mythe' is.

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3: Demografische, sociaaleconomische en politiek-maatschappelijke kijk op het Europees gezin
Er was een verschil in West - Europa en Oost - Europa:
  • In Oost - Europa erfde alleen de oudste zoon, waardoor de anderen financieel afhankelijk waren en bleven inwonen (dus hier wel sprake van grote families die samenwonen).
  • In West - Europa had men de gewoonte om na het huwelijk zelfstandig te gaan wonen.  Dit komt door de gelijke erving.  Men had dus financiële middelen om apart te gaan wonen.  Hier is dus sprake van het zogenaamde 'kerngezin'.

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3: Demografische, sociaaleconomische en politiek-maatschappelijke kijk op het Europees gezin
  • Het huwelijkspatroon in Oost - Europa kenmerkte zich door lagere huwelijksleeftijd, grotere leeftijdsverschillen tussen partners en een patrilokaal vestigingspatroon, waarbij het pasgetrouwde stel ging inwonen bij de familie van de bruidegom.
  • In West - Europa werd het gezin gekenmerkt door een hoge huwelijksleeftijd van zowel mannen als vrouwen en door kleinere leeftijdsverschillen tussen man en vrouw.  De onzekerheid over economische omstandigheden kon zorgen voor uitstel of zelfs afstel van het huwelijk.

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3: Demografische, sociaaleconomische en politiek-maatschappelijke kijk op het Europees gezin

  • De hoge sterftecijfers kloppen wel
  • Maar de vermeende hoge geboortecijfers blijken voor West-Europa niet te kloppen. Vrouwen kregen in West - Europa niet meer dan zes kinderen.   Redenen: hoge sterfte van vrouwen, koppels trouwen later, ongeveer 10% bleven ongehuwd en vrouwen gaven in West - Europa meer borstvoeding (invloed op vruchtbaarheid)

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies