Basis van het internet

Les 4: Netwerken


Leerdoelen:
  1. Woorden voor het internet
  2.  Gebruikershandleiding internet

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 4: Netwerken


Leerdoelen:
  1. Woorden voor het internet
  2.  Gebruikershandleiding internet

Slide 1 - Tekstslide

Bordtekening maken met netwerken
Als intro de box of the internet meenemen. 
Waar gebruik je
het internet voor?
(1 voorbeeld)

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Grootste voordeel van het internet: Samenwerken & kennis delen in netwerken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De toegangsdeur tot veel netwerken = 

Het internet

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van het internet
In de volgende slides leer je over de verschillende onderdelen van het internet. Gedurende het jaar zullen we deze woorden continu gebruiken en kan jij ze steeds opnieuw inzetten.
Dit is de basis om later goed te kunnen werken en samen te werken online

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaardwoorden:
Surfen = wanneer je op het internet bezig bent, van site naar site gaat dan heet dat surfen.

Webbrowser = Dit is het programma dat je nodig hebt om toegang te krijgen tot het internet

Website = een verzameling samenhangende webpagina's met gegevens, zoals tekst, 
afbeeldingen of video's, die opgeslagen worden of in het gebruikte jargon 'gehost' (= letterlijk: 'geherbergd, onderdak geboden') worden. De website is vervolgens op een of meer webservers gezet en is (meestal) opvraagbaar gemaakt via internet. Het woorddeel 'web' in 'website' verwijst naar het wereldwijd web en het Engelse woord 'site' betekent plek. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabbladen
Vroeger had je voor iedere website een nieuw webbrowser venster nodig. Tegenwoordig hoeft dit niet meer. Je kunt nu in 1 webbrowser meerdere vensters open hebben staan. Deze extra venters noemen we tabbladen. 
Sneltoetsen:
Tabblad sluiten: ctrl + w
Tabblad openen: ctrl + t
wisselen tussen tabbladen 
ctrl + pg up of pg down

Opdracht:
Probeer maar eens uit.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adresbalk
De plek waar je al die internetadressen ziet staan noemen we de adresbalk. Hier typ je dus ook de naam van de website in wanneer je wilt gaan surfen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

URL
Om op een website terrecht te komen typ je een internetadres is. Dit internetadres noemen we een URL. Het staat voor uniform resource locator, waardoor we heel specifiek een website of bestand online terug kunnen vinden. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van een URL

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed de volgende URL:
https://www.marnixcollege.nl/internationalisering

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een domein extensie

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zonder fouten naar een website surfen
Veel mensen gaan er vanuit dat het internet alles voor hen weet, of voor hen denkt. Wanneer je onvoldoende informatie intypt gaat het soms mist. 
Wanneer je geen domein extensie in je URL gebruik zal je altijd via een zoekmachine bij de website komen. En soms staan daar precies de verkeerde sites klaar. Dus wees specifiek in je URL gebruik! 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IP-adres
Elke computer die is aangesloten op internet heeft een uniek nummer, het IP-adres. Aan de hand van het IP-adres herkennen computers elkaar en kunnen ze vervolgens communiceren. U kunt het zien als een soort telefoonnummer voor computers. Websites gebruiken het IP-adres soms ook, bijvoorbeeld om te gokken waar u zich bevindt. De internetaanbieder wijst het adres aan u toe. Het IP-adres bestaat uit vier getallenreeksen die worden gescheiden door een punt.
Wanneer je wilt weten wat die van jou is ga je naar: watismijnipadres.nl

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het IP adres waar je nu op surft?
En welke informatie zie je nog meer?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Website heeft ook een IP-adres 
Wij zien die normaal niet en die wordt vertaald naar een domeinnaam: de website naam.
Hiervoor kan je de onderstaande site gebruiken.
https://smartranking.nl/tools/website-ip-checker/

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het IP-adres van marnixcollege.nl?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend: Zet de onderdelen op de juiste plek
URL
Tabblad
Adresbalk

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu je de basis weet ga je aan de slag met de 'achterkant' van een website

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een website is opgebouwd uit een heleboel codes: html, java, CC+ en nog veel meer

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Gebruik de sneltoets combinatie Ctrl+u.
Wanneer je dit doet zie je hoe de website van Lessonup is opgebouwd. Dit kan je bij iedere site doen om te zien welke code er is gebruikt. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een website bestaat uit verschillende dingen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies