Grammatica - Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van een zelfstandig naamwoord?
?

Slide 2 - Woordweb

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Lidwoord, zelfstandig en bijvoegelijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1: Je kunt een lidwoord in de zin herkennen.
2: Je kunt zelfstandige naamwoorden in de zin aanwijzen.
3: Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en kunt deze herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Woordsoorten
Woorden van een zin kan je indelen in woordsoorten.

We gaan kijken naar soorten woorden

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoord
de
het
een

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
mensen, dieren, dingen, planten

Je kan er (meestal) een lidwoord voor zetten: de lucht, het boek.
Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden: Karin, Disney, Erve Olde Meule, Hengelo, Overijssel.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan. Bijvoeglijk naamwoorden staan vaak voor een zelfstandig naamwoord.


Slide 9 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
Een moeilijke opdracht
De lieve kinderen
De zilveren kandelaars
De nagekeken opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
Hij is altijd de braafste van de klas
A
Altijd
B
Klas
C
Braafste
D
Hij

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:
De schipper bestuurt het schip
A
schip
B
bestuurt
C
het
D
schipper

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:
Ik plant een boompje.

A
Plant
B
Boompje
C
Een
D
Ik

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
Ik kreeg een mooi bos bloemen.

A
bos
B
ik
C
mooi
D
bloemen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
Er kwam een grote groep mensen op de tentoonstelling af.
A
grote
B
mensen
C
groep
D
tentoonstelling

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:
Zij keken een grappige film.

A
grappige
B
film
C
zij
D
keken

Slide 16 - Quizvraag

Welk lidwoord past op de puntjes?
In .... bos staan veel hoge bomen.

A
het
B
de
C
een

Slide 17 - Quizvraag

Welk lidwoord past op de puntjes?
De kunstenaar maakte .... mooi schilderij.

A
een
B
de
C
het

Slide 18 - Quizvraag

Welk lidwoord past op de puntjes?
.... man kwam op televisie.

A
het
B
de

Slide 19 - Quizvraag

Welk lidwoord past op de puntjes?
.... boompje was pas geplant.

A
het
B
de

Slide 20 - Quizvraag

Wat weet je nu over:
het zelfstandig naamwoord?

Slide 21 - Woordweb

En over lidwoorden?

Slide 22 - Woordweb

En wat weet je over:
bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 23 - Woordweb

Zelfstandige verwerking
Maak het werkblad bij deze les.

Slide 24 - Tekstslide